Vrijspraak verdenking misbruik minderjarigen

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft een 67-jarige man vrijgesproken van een verdenking van ontucht van minderjarigen.

Verdachte woonde destijds bij zijn vriendin en haar twee minderjarige kinderen. Zij hebben beiden in 2018 aangifte gedaan van ontucht, dat in 1998 en 1999 zou hebben plaatsgevonden. In die periode zou verdachte de kinderen afzonderlijk van elkaar een aantal keer hebben misbruikt. Verdachte heeft dit misbruik met klem ontkend.

De rechtbank vindt dat de aangiftes betrouwbaar zijn. Ze gaan wel over een periode die in het verleden ligt, maar ze zijn voldoende gedetailleerd. De aangiftes vormen nu het enige wettige bewijs dat er in het dossier is. Er zijn wel andere verklaringen in het dossier, maar die zijn gebaseerd op de verklaringen van de personen die aangifte hebben gedaan. Dat is niet genoeg. Volgens de wet moet een aangifte ondersteund worden met ander bewijs. De rechtbank vindt dat dit bewijs in het dossier ontbreekt. De rechtbank kan dan ook niet anders dan verdachte vrijspreken.

Ook de verzoeken om schadevergoeding moeten niet-ontvankelijk worden verklaard. Deze verzoeken hebben namelijk betrekking op het vermeende misbruik. Verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De aangevers hebben nog wel de mogelijkheid om hun verzoek om schadevergoeding bij de burgerlijke rechter in te dienen.