Werkstraffen voor openlijk geweld tegen agenten

Twee verdachten van openlijk geweld op de Kanaalstraat in Utrecht op 16 april dit jaar zijn vandaag veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen en werkstraffen van 100 en 150 uur. Het geweld was gericht tegen twee agenten die bezig waren met een lastige aanhouding.

Dinsdag 16 april ging de politie naar de Kanaalstraat na een melding dat een vrouw daar werd lastig gevallen door twee mannen. Bij controle van een man die daar vermoedelijk mee te maken had, bleek deze man gesignaleerd te staan. Hij moest vervangende hechtenis uitzitten vanwege een niet uitgevoerde taakstraf. Toen de agenten hem wilden aanhouden, werden zij ernstig gehinderd en belaagd door een groep van tientallen omstanders die de aanhouding probeerden te verhinderen. Er werd gescholden, getrokken, geslagen, geduwd en geschopt. De agenten moesten de wapenstok gebruiken, voor hun eigen veiligheid en om hun werk te kunnen doen. De inzet van tientallen agenten was nodig om de orde te herstellen.

Tegen de twee mannen van 19 en 22 jaar was openlijk geweld in vereniging ten laste gelegd. De 19-jarige verdacht was tijdens de aanhouding bovenop de agenten gedoken; de andere verdachte maakte eerst een slaande beweging en kort daarna een trappende beweging in de richting van de agenten. De zaak was op een eerdere zitting aangehouden voor nader onderzoek naar het verstandelijk functioneren van de 19-jarige verdachte. Vandaag bleek dat hij hier maar beperkt aan had meegewerkt. Er is zodoende wel iets over hem bekend maar deskundigen hebben geen advies kunnen geven.

De officier van justitie hield de mannen voor dat ze wezenlijk hebben bijgedragen aan de escalatie van de situatie en het geweld tegen de agenten. “Agenten die dag in dag uit bezig zijn voor onze veiligheid en klaar staan als hulpverlener”, benadrukte ze. “Dat u niet accepteert dat aanwijzingen van de politie moeten worden opgevolgd zodat zij hun handhavende taak kunnen doen, weeg ik zwaar mee”.

De 19-jarige verdachte gaf aan dat hij zijn moeder wilde verdedigen die door de agenten werd geraakt. Volgens het OM hebben de agenten de wapenstok volledig rechtmatig gebruikt, en pas nadat er geweld tegen hen was gebruikt. Zodoende is er geen sprake van noodweer. Ze hield in haar strafeis wel rekening met de persoon van de verdachte. Hij is zwak begaafd, lijdt aan adhd en odd, heeft geen schoolopleiding en een verstoord dag-nachtritme. Tegen hem eiste de officier 30 dagen cel waarvan 21 dagen voorwaardelijk, 200 uur werkstraf, met een proeftijd van drie jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling en meewerken aan dagbesteding.

De 22-jarige verdachte zei dat hij juist de politie wilde helpen, wat de officier in het geheel niet geloofde. “Als je de politie wilt helpen, probeer je mensen op afstand te houden en ga je niet met gestrekte arm op de agenten af”. Tegen hem eiste ze vier maanden celstraf waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.

De politierechter veroordeelde de beide mannen tot een voorwaardelijke celstraf zodat beiden niet meer terug de cel in hoeven. Daarnaast moet de 19-jarige een werkstraf doen van 100 uur en voldoen aan de bijzondere voorwaarden; de 22-jarige moet 150 uur werkstraf doen. Ook moeten ze samen de vorderingen van de beide agenten betalen.

De man om wie het allemaal ging, wist tijdens de opstoot op de Kanaalstraat op 16 april weg te komen. Hij heeft zich later gemeld en zal zich op een andere datum bij de rechter moeten verantwoorden voor wederspannigheid bij zijn aanhouding.