Ruim 220.000 mensen werken niet vanwege zorgtaken

Het aantal mensen dat niet deelneemt aan de arbeidsmarkt vanwege zorg voor een gezin of huishouden is vanaf 2008 met bijna een derde afgenomen. In 2018 gaven 211.000 vrouwen en 12.000 mannen zorgtaken als reden om niet te kunnen of willen werken. In 2008 ging het om 305.000 vrouwen en 8.000 mannen. De afgelopen vijf jaar bleef de omvang van deze groep vrijwel constant. Dit blijkt uit cijfers uit de Enquête beroepsbevolking (EBB) van het CBS.

In 2018 behoorden 3,8 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar niet tot de beroepsbevolking. Het gaat om degenen die geen betaald werk hebben, niet op zoek zijn naar werk, en/of niet op korte termijn beschikbaar zijn om te kunnen starten. Een groot deel hiervan, 1,5 miljoen, noemt hoge leeftijd als reden om niet te werken. De 223.000 personen die aangaven niet te kunnen of willen werken omdat ze voor een gezin of een huishouden zorgen, vormden 6 procent van de niet-beroepsbevolking.

Daarnaast zijn er ook mensen die wel willen werken, maar een zorgreden opgeven waarom ze niet werken. Zij geven aan dat de combinatie van zorg en arbeid te grote druk geeft, dat ze geen geschikte betaalde kinderopvang kunnen vinden of dat schooltijden niet goed aansluiten. Van degenen met kinderen in de leeftijd tot 13 jaar ging het in 2018 om 20.000 personen, van wie de meesten vrouw zijn (86 procent).

Niet meer uren werken vanwege zorgtaken
De zorg voor een gezin of huishouden kan ook een reden zijn voor (deeltijd)werkenden om niet meer uren te gaan werken, terwijl ze dat wel zouden willen. Met 27.000 personen is het echter een relatief kleine groep die dit aangeeft. Zorgredenen worden vaker genoemd door vrouwen dan door mannen (19 procent en 7 procent). Daarbij is de druk van de combinatie zorg en werk voor de meesten de grootste belemmerende factor. Voor 10 procent van de vrouwen en 4 procent van de mannen is dit de belangrijkste reden. Het feit dat ze niet meer uren of opdrachten kunnen krijgen binnen de huidige werkkring is de meest genoemde reden, zowel bij mannen (45 procent) als bij vrouwen (39 procent).

Redenen variëren met onderwijsniveau
De belangrijkste beweegreden om vanwege zorgtaken niet meer uren te gaan werken verschilt per onderwijsniveau. Laagopgeleiden noemen het vaakst dat de schooltijden niet aansluiten. Voor middelbaar en hoogopgeleiden is de druk om zorg en werk te combineren vaker doorslaggevend. Ook gebrek aan geschikte betaalde kinderopvang of zorg wordt vaker genoemd naarmate de opleiding hoger is.