Huisarts die een relatie onderhield met een patiënte berispt

Het tuchtcollege in Groningen behandelde een klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een huisarts. De IGJ had onderzoek gedaan naar het handelen van de huisarts jegens een patiënte. Aanleiding hiervoor was een melding die over de huisarts bij de IGJ was gedaan.

Tussen de huisarts en de patiënte heeft een behandelrelatie bestaan van 1993 tot eind 2015. Omdat de patiënte niet zo mobiel was, vonden de consulten vaak bij haar thuis plaats. In 2014/2015 was er naast de behandelrelatie tevens een persoonlijke relatie tussen beiden ontstaan, waarbinnen af en toe ook intiem contact plaatsvond. De huisarts en de patiënte spraken in deze periode geregeld over hun wederzijdse verliefdheid, de complexiteit daarvan binnen een arts-patiëntrelatie en over de vraag of de behandelrelatie wel moest worden voortgezet. Uiteindelijk is de behandelrelatie in september 2015 in overleg beëindigd. Het persoonlijke contact tussen hen ging door tot begin 2016.

In december 2016 heeft een psychiater van de GGZ-instelling waar de patiënte onder behandeling was, en die van de patiënte had gehoord over wat er tussen haar en huisarts was gebeurd, hiervan melding gedaan bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (verder te noemen: de inspectie). De inspectie lichtte de werkgever van de huisarts in, die hierna ook een melding deed bij de inspectie.

De klacht
De inspectie verwijt de huisarts dat hij zich ten opzichte van een kwetsbare patiënte zeer onprofessioneel heeft opgesteld door een persoonlijke en intieme relatie met haar te gaan. Hiermee heeft hij zich schuldig gemaakt aan onder meer ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ ten opzichte van de patiënte.

Ook verwijt de inspectie de huisarts dat hij de behandelrelatie met de patiënte niet al veel eerder had beëindigd.

Het college
Het college volgt de inspectie in de klacht en verklaart de klacht geheel gegrond. Ook verweerder ziet in dat zijn handelen tuchtrechtelijk ernstig verwijtbaar is geweest. Herhaaldelijk heeft hij spijt betuigd over het feit dat hij zo onprofessioneel heeft gehandeld. Hij heeft inmiddels diverse maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat dit niet weer gebeurt in de toekomst.

Het college overweegt in de beslissing dat seksueel grensoverschrijdend gedrag van een zorgverlener jegens een patiënte ernstig verwijtbaar is. Als maatregel behoort minstens een berisping te worden gegeven. In veel gevallen wordt gekozen voor een zwaardere maatregel dan een berisping. In deze situatie vindt het college een berisping echter voldoende. Dat wordt als volgt gemotiveerd.

Er zit veel tijd tussen de start van het onderzoek van de inspectie en deze tuchtprocedure. In de tussentijd heeft de werkgever van de huisarts al diverse maatregelen ten opzichte van hem getroffen. Zo werden zijn werkzaamheden tijdens het onderzoek van de inspectie en de tuchtprocedure opgeschort, heeft hij zijn functie van huisartsenopleider moeten neerleggen en kreeg hij voorwaardelijk strafontslag. Ook is nadat er een tuchtklacht was ingediend beslist dat hij niet meer kan terugkeren in zijn eigen praktijk. De huisarts is door al deze maatregelen gedurende de gehele periode al sterk benadeeld.

De huisarts heeft gedurende het onderzoek van de inspectie en ook tijdens deze tuchtprocedure telkens duidelijk laten blijken veel spijt te hebben van zijn handelen en ook in te zien wat er verkeerd aan is. Ook heeft hij zelf al maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen. Zo is hij onder behandeling van een psychiater. Deze omstandigheden maken dat het tuchtcollege de meerwaarde van een (voorwaardelijke) schorsing niet in ziet. In feite heeft er al een ‘schorsing’ plaatsgevonden en zijn er ook al diverse maatregelen getroffen die het college aan een voorwaardelijke schorsing had kunnen verbinden.

De huisarts wordt daarom alleen berispt.