KNVB wil vergoeding Oranje Leeuwinnen op termijn gelijktrekken met mannen

De Oranje Leeuwinnen hebben een paar dagen voor de start van het WK in Frankrijk een nieuwe overeenkomst bereikt met de KNVB. Dat maakt de voetbalbond maandagmiddag bekend via de officiële kanalen. De commerciële vergoeding die de speelsters in de periode 2019-2021 zullen krijgen wordt, als gevolg van de nieuwe afspraken, naar een 'substantieel hoger niveau' getild.

De KNVB wil er bovendien voor zorgen dat de commerciële vergoedingen in de periode 2021-2023 gelijkgetrokken zullen worden met het niveau van de mannen. Spits Vivianne Miedema is zeer te spreken over de nieuwe deal: "Wij zijn heel tevreden met de nieuwe afspraken en kijken met een goed gevoel terug op de gesprekken met de KNVB. Het is echt mooi dat we op deze manier met elkaar een grote stap kunnen zetten naar een gelijkwaardige waardering voor zowel mannen als vrouwen die uitkomen voor Oranje."

Vivianne Miedema (Pro Shots / Thomas Bakker)
Vivianne Miedema (Pro Shots / Thomas Bakker)

"Het is daarnaast niet alleen een mooie erkenning voor ons als huidige groep, we hopen ook dat we hierdoor deuren openen voor de toekomstige Oranje-speelsters, net als eerdere generaties op hun manier de weg voor ons hebben geplaveid." De KNVB hoopt dat de bond op deze manier een voorbeeld kan zijn voor verdere maatschappelijke ontwikkelingen, waarbij de ambitie is dat in de toekomst ook vergoedingen uit andere bronnen, van onder meer de FIFA, UEFA en tv-rechtenhouders, voor de vrouwen fors zullen worden opgehoogd.

"De KNVB en de Oranje Leeuwinnen hebben deze gezamenlijke ambitie naar elkaar uitgesproken en daar, middels de nieuwe overeenkomst, concreet inhoud aan gegeven. Daarbij realiseren de bond en speelsters zich dat, voor het volledige waarmaken van deze ambitie, ook de 'markt' dient mee te bewegen met de door de KNVB ingeslagen weg. De afspraken rondom de commerciële vergoeding vanuit de KNVB tussen nu en 2023 zijn een maatschappelijk signaal en een belangrijke stap in de realisatie van de uitgesproken ambitie", reageert directeur Jan-Dirk van der Zee.