EU wil ongecontroleerde uitwisseling strafrechtelijke gegevens, Nederland tegen

De Europese Commissie wil het voor buitenlandse opsporingsdiensten mogelijk maken zogenaamd 'e-evidence', dat zijn telefoongegevens en andere data die kunnen helpen bij de opsporing, op te vragen bij Nederlandse bedrijven. Dat zou dan moeten gebeuren zonder tussenkomst van de Nederlandse justitie.

Het is nu al mogelijk voor buitenlandse opsporingsdiensten om dergelijke informatie in handen te krijgen. Dat moet dan gebeuren via een rechtshulpverzoek. Dat is een procedure met een aantal waarborgen, dat zorgt er wel voor dat de daadwerkelijke uitwisseling lang op zich kan laten wachten. Iets wat in strafrechtelijke onderzoeken niet gewenst is.

In de Nederlandse politiek is veel verzet tegen het plan. Kamerleden én het kabinet zijn bang dat EU-landen waar de rechtsstaat niet voldoende ontwikkeld is misbruik gaan maken van dergelijke gegevens. Bijvoorbeeld om politieke tegenstanders het leven zuur te maken. SP-kamerlid Van Nispen: "Hebben we er genoeg vertrouwen in dat andere EU-landen hiermee even zorgvuldig omgaan als wijzelf in Nederland? Ik plaats er grote vraagtekens bij."

Minister Grapperhaus van justitie heeft onlangs aan de Commissie laten weten grote bezwaren te hebben tegen het plan. Zo noemt hij het voorstel niet 'rechtbank-proof' en vreest hij aantasting van burgerrechten. Vooralsnog lijkt het er op dat Grapperhaus slechts beperkte steun geniet en erg zwak staat.

Ook spreekt de EU vandaag over een Europees 'bewarings- en arrestatiebevel', maar ook dat plan is omstreden. Zo zegt Van Nispen: "Ik snap absoluut dat je criminelen wilt pakken en dat zij zich níét aan grenzen houden. Maar zolang de procedurele waarborgen elders nog niet hetzelfde zijn als in Nederland kun je eigenlijk je eigen toets niet missen."