Japanse wetenschappers willen muizen klonen uit poep

In een recentelijke publicatie in het tijdschrift Scientific Reports beschrijven wetenschappers van de Yamanashi Universiteit in Japan in geuren en kleuren over hun bevindingen om muizen uit ontlasting te klonen. Zoals je je waarschijnlijk kunt voorstellen, verliep het proces ietwat rommelig.

Hoofdauteur poeponderzoek Satoshi Kamimura en zijn collega's waren van plan gebruik te maken van nucleaire overdracht om deze glansrijke prestatie te volbrengen. Dit is dezelfde strategie die eerder werd gebruikt om 'Dolly the Sheep' in 1996 te klonen, evenals twee apen eerder dit jaar.

Voor het nodige veldwerk haalden de Japanners hun niet neus niet op, want de onderzoekers probeerden eerst cellen te verzamelen van het oppervlak van muizenuitwerpselen.

Een proces van oogsten, centrifugeren, mengen in oplossing en opnieuw centrifugeren leverde op wat de auteurs 'celachtige lichamen' noemden. Kamimura en zijn team hoopten dat de meeste van deze zogehete epidermale cellen van de darm van de muis waren. Maar omdat veel van de geoogste cellen beschadigd waren, konden ze het niet zeker weten.

Vorming van basale pronucleus en afwijkingen
Het inbrengen van de celkernen in muizenei-cellen, die ontdaan waren van hun eigen kernen, leidde in maximaal een kwart van de gevallen tot de vorming van een basale pronucleus. De ontwikkeling ging vervolgens echter niet veel verder. 

Daarop schreven de auteurs dat "de gereconstrueerde embryo's verschillende afwijkingen vertoonden, zoals gekrompen kernmembranen en abnormale verdeling van tubuline, en geen van hen ontwikkelde zich verder dan eencellige stadiumembryo's."

Ontwikkeling van poep tot tweecellige
Daaropvolgende experimenten onthulden dat deze ontwikkelingsstoornissen waarschijnlijk werden veroorzaakt door toxische stoffen in de feces, zoals galzuur en endotoxinen van bacteriën. DNA-schade binnen de kernen van de donorcel, overigens toegebracht in de meedogenloze darmomgeving, belemmerde eveneens de ontwikkeling. 

Toen de onderzoekers extra zorg besteedden aan het ontsmetten van de donorkernen uit darmcellen, verbeterden de resultaten. Helaas was dat slechts in beperkte mate. Slechts zeven van de achttien gekloonde embryo's deelden zich en bereikten een tweecellige fase.

"Helaas, geen van hen ontwikkelde zich verder dan deze fase, zelfs tot 4 dagen na kweek", aldus de ijverige onderzoekers.

Conclusie
Een enigszins verrassende noot tot slot. De resultaten van de studie suggereren dat het klonen van dieren uit hun eigen drek niet snel mogelijk zal zijn. Toch zijn de auteurs hoopvol dat, zodra methoden voor het ontsmetten van cellen en het repareren van kernen worden verbeterd, dit een mogelijkheid zou kunnen zijn.

En dat biedt hoop.

Stank voor dank
Helemaal stank voor dank was het onderzoek overigens niet. "Feces-cellen kunnen nuttig zijn voor het behoud van bedreigde soorten wanneer technische verbeteringen worden bereikt", besluiten de onderzoekers hun conclusies. Zo zie je maar, gedegen onderzoek stinkt niet.