Rijkswaterstaat wil berijdbare zonnepanelen op rijkswegen

Voor het aanleggen van groteske velden met zonnepanelen is de ruimte in Nederland vaak beperkt. Daarnaast hebben zonneparken een negatieve impact op uitzicht en landschap. De winning van zonne-energie vergt creatief inzicht en Rijkswaterstaat lijkt een oplossing gevonden te hebben.

Rijkswaterstaat test momenteel manieren om de rijkswegen te benutten voor zonne-energie. In samenwerking met BAM Infra onderzoekt zij of het Nederlandse wegdek in aanmerking komt. Rijkswaterstaat en BAM Infra willen zonnepanelen en een behuizing ontwikkelen die zo dun zijn dat het geheel op het berijdbare wegdek kan worden geplakt.

Ultra-dunne polymeerlaag
Een fikse uitdaging voor zowel BAM Infra als haar Franse leverancier Wattway. De behuizing krijgt daarbij een ultra-dunne lichtdoorlatende deklaag van kunsthars en polymeer. “Omdat het materiaal zo dun is gebleven, hoeven wij de panelen alleen nog op het wegdek te plakken. Dus zonder te frezen”, aldus BAM Infra’s innovatieadviseur Ad van ‘t Zelfde, “We maken alleen een sleuf voor de benodigde kabels.” Dat scheelt niet alleen veel montagetijd, maar ook het asfalt blijft daardoor grotendeels intact.

Vluchtstrook A2
Op de provinciale weg bij Kockengen (N401) ligt sinds mei al een berijdbare strook met zonnepanelen. Rijkswaterstaat test deze strook voor een periode van twee jaar. Nu begint er een tweede proef, ditmaal op een vluchtstrook van de snelweg A2. Daarover zegt Van ‘t Zelfde: “We zijn blij dat nu ook Rijkswaterstaat wil investeren in deze duurzame techniek en haar wegennetwerk beschikbaar wil stellen. Ze spelen zo een onmisbare rol in de doorontwikkeling."

Implementatie bij succes
Rijbanen van N-wegen zijn geschikt voor berijdbare zonnepanelen. Bij snelwegen ligt dat net iets anders. Zo produceert het met hoge snelheden berijden van de panelen veel geluid. Ook de wijze waarop regenwater wordt afgevoerd op meerbaanswegen is ongunstig voor de panelen. Mochten de tests een succes blijken, dan zijn de berijdbare zonnepanelen naar verwachting over 5 tot 10 jaar op grote schaal uit te rollen.