Vogelspin kan babylevens redden

Het is misschien geen al te bekende aandoening, maar levensgevaarlijk is het wel: het Dravetsyndroom, een heftige vorm van epilepsie die over het algemeen al begint bij een leeftijd van een paar maanden. Enkele tienduizenden baby's worden er wereldwijd door getroffen en de heftige aanvallen kunnen leiden tot ernstige handicaps en zelfs de dood.

Over het algemeen ontstaat het syndroom doordat slechts één van de twee kopieën van het zogenaamde SCN1A-gen naar behoren werken. Daardoor wordt slechts de helft van de benodigde hoeveelheid van een bepaald eiwit geproduceerd, wat dan weer de zware aanvallen van epilepsie tot gevolg heeft, vaak meerdere keren per dag.

Professor Steven Petrou van het Florey Institute of Neuroscience and Mental Health in het Australische Melbourne heeft mogelijk een oplossing bedacht: "We vroegen ons af of we het eiwit dat wél geproduceerd wordt niet gewoon harder konden laten werken, wat de achterstand effectief ongedaan zou maken. Ongeveer hoe iemand op een tandem extra hard kan trappen om de snelheid te behouden als de ander uitgeput is."

Petrou dacht na over wat voor molecuul nodig zou moeten zijn om het eiwit op die manier te beïnvloeden. Ondertussen had hij toevallig een gesprek met professor Glenn King van de universiteit van Queensland, een expert op het gebied van de samenstelling van dierengif. Tussen neus en lippen door had Petrou had over waar hij naar op zoek was en King zei misschien wel iets te hebben: het gif van de West-Afrikaanse vogelspin, de Heteroscodra maculata.

De twee slimme koppen begonnen samen te werken en deden tests op muizen, die - helaas voor de muizen - op kunstmatige wijze het Dravetsyndroom kregen. De epileptische aanvallen begonnen al snel en waren soms uitermate heftig, maar nadat een bepaald bestanddeel uit het spinnengif bij de muizen werd toegediend, waren de resultaten opmerkelijk snel zichtbaar.

"Na het toedienen van het bestanddeel van het gif in de zenuwcellen van de muizen met het Dravetsyndroom zagen we hun activiteit direct terugkeren naar een normale situatie", aldus Petrou. "De hersenfunctie herstelde zich volledig binnen enkele minuten, en gedurende drie dagen zagen we een enorme afname in het aantal epileptische aanvallen. De overlevingskans ging enorm omhoog." Alle niet-behandelde muizen overleefden het niet.

Uiteraard is het zo dat niet alle medicatie die bij knaagdieren werkt ook één-op-één is over te hevelen naar een voor mensen werkzaam medicijn, maar de bevindingen zijn uiterst hoopgevend. Er moet nog wel wat aan het molecuul van het gif gesleuteld worden: het spinnengif is door de jaren heen geperfectioneerd voor het uiteindelijke doel van de spin - eten - en niet voor het behandelen van het Dravetsyndroom.

Het betreffende molecuul is na één à twee uur opgelost, dus Petrou moet nog op zoek naar een manier om dat te verbeteren, waarmee men kan voorkomen dat patiënten keer op keer injecties in het hersenvocht toegediend moeten krijgen. De bevindingen lijken het in elk geval wel beduidend makkelijker te maken om de benodigde steun voor het vervolgonderzoek te krijgen.