Bloederige executie afgelast, geen goede ader gevonden

De executie van een Amerikaanse misdadiger is flink mislukt. De 61-jarige Doyle Lee Hamm, veroordeeld wegens een dodelijke roofoverval in 1987, zou eindelijk geëxecuteerd worden, maar het medisch personeel had het erg lastig.

Door jarenlang drugsgebruik en inmiddels ook vele kankerbehandelingen bleek het nogal een uitdaging om een ader te vinden waarin men de dodelijke injectie toe kon dienen. Hamm werd alle kanten op gedraaid, maar nergens kon men een geschikte ader vinden, ook niet nadat personeel een hele tijd op zijn benen geslagen had om de aders wat duidelijker te maken.

Ondertussen werd Hamm in zijn benen, enkels en meerdere plaatsen geïnjecteerd, maar nergens slaagde het personeel erin het middel daadwerkelijk in een ader te spuiten. Na zo'n 2,5 uur werd besloten om de executie toch maar stop te zetten, en nu is het afwachten of en wanneer een volgende poging ondernomen wordt.

Bernard Hardcourt, Hamm's advocaat, is in elk geval niet te spreken. Hij was al in beroep gegaan tegen de executie, omdat de toestand van Hamm's bloedvaten de kans op fouten behoorlijk groot zou maken. Volgens Hardcourt is bij al het geprik ook Hamm's blaas geraakt, want de volgende dag plaste de moordenaar bloed. "Hij lag daar te kermen van de pijn, hopend dat het ze zou lukken om hem te executeren."

Overigens is Hamm wat de kanker betreft uitbehandeld, dus men moet wel enige vaart maken als ze hem nog daadwerkelijk willen executeren.