Intelligente mensen hebben minder vrienden

Voor de meeste mensen (en Fok!kers) is het gebruikelijk om je dosis geluk voornamelijk te halen uit je sociale leven. Vrijwel iedereen vindt het prettig om sociale contacten te onderhouden of gewoon lekker uit te hangen bij de personen bij wie je jezelf thuis voelt. Volgens een onderzoek van de London School of Economics en de Singapore Management University is dit normaal evolutionair gedrag. Deze handelswijze heeft 'de mens' miljoenen jaren nodig gehad om de soort in stand te houden. Bij elkaar blijven in een groep had zo z'n voordelen.

Maar dit gaat blijkbaar niet voor iedereen op.

Als je heel, heeeeel erg intelligent bent, dan is er een kans dat je deze evolutionaire behoefte niet nodig hebt, verklaren onderzoekers Satoshi Kanazawa en Norman Li. Zij deden een studie naar het effect van intelligentie, bevolkingsdichtheid en vriendschap op wat zij als 'modern geluk' omschrijven.

Uit het onderzoekt blijkt dat het wonen in een dichtbevolkt gebied, door sommige mensen omschreven als 'stad', vaak een negatief effect heeft op ons geluksgevoel. De stelregel lijkt te zijn dat hoe meer mensen er op een relatief klein oppervlakte bij elkaar wonen, hoe minder gelukkig men is. Bijna alle 15.000 deelnemers van het onderzoek, allen in een leeftijd van 18 tot 28 jaar, gaven aan dat zij veel waarde hechten aan sociale interactie met goede vrienden.

Bijna allemaal. Er waren een paar uitzonderingen. De echt heel intelligente exemplaren binnen het onderzoek hadden een stuk minder behoefte aan het rondhangen met vrienden. Sommigen van hen hadden daar zelfs helemaal geen behoefte aan.

"Het effect van een grote bevolkingsdichtheid was op mensen met een laag IQ een twee keer zo groot als op mensen die een hoog IQ hadden", zo leert het onderzoek. Die laatstgenoemden hadden hier een stuk minder last van. "De zeer intelligente proefkonijnen haalden minder bevrediging uit hun leven als zij sociaal contact zochten met vrienden". De studie, die hier te vinden is, laat zien dat slimme mensen minder vrienden hebben. De vriendschap die ze onderhouden met dat kleine groepje, is daarentegen wel weer erg hecht.

Een factor om wellicht even rekening mee te houden als een hoogintelligente vriend voor de zoveelste keer een afspraak om te gaan squashen afzegt: het maakt hem of haar minder gelukkig. Ze bevinden zich in goed gezelschap. Het is het type mens dat thuis vaak z'n eigen projecten doet, dingen onderzoekt, een geneesmiddel voor kanker zoekt, aan een roman werkt of artikeltjes voor Fok! schrijft. Sociale contacten leiden die lieden alleen maar af.

Kanazawa en Li hebben daar zelf een theorie over. Ver voor de uitvinding van het wiel, het schrift en digitale sporthorloges, moest de mens zichzelf zien te redden op de Savanne. Men deed dat in groepen van zo'n 150 individuen. Het was destijds dus noodzakelijk om goede betrekkingen met elkaar te hebben en om levenslange vriendschappen af te sluiten. Door de jaren heen is de mens niet veel van dat patroon afgeweken. Alleen doen we dat tegenwoordig per WhatsApp, facebook of ouderwets in de kroeg.

Bovengenoemde heren vermoeden dat slimmere mensen zich gewoon beter hebben aangepast aan de nieuwe situatie; namelijk: leven te midden duizenden mensen die niet bij je stam horen. Ze hebben niet meer de mentaliteit van de jager/verzamelaar, waarbij ze voor het bereiken van bepaalde doeleinden afhankelijk zijn van hun sociale netwerk. Dit zou namelijk een hopeloos verouderd mechanisme zijn.