Woord allochtoon uit vocabulaire overheid

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) stoppen met het gebruik van de termen allochtoon en autochtoon. Laatstgenoemde meldt dat in een dinsdag te verschijnen rapport, aldus de Volkskrant.

De begrippen zijn in 1971 bedacht als neutrale alternatieven en zijn sinds 1989 ingeburgerd in onze taal. Na ruim een kwart eeuw zijn ze dat echter niet meer. Bovendien zijn ze ook niet meer precies genoeg. Er komen geen nieuwe woorden voor in de plaats.

"De diversiteit en beweeglijkheid onder migranten is zo groot, dat het geen zin heeft over hen in generieke termen te spreken. In de top-10 van geboortelanden van immigranten over 2015 staan Polen op 1, Syriërs op 2 en Duitsers op 3. Die hebben onderling weinig gemeenschappelijks", zegt Mark Bovens van de WRR.

"We bepleiten niet dat je een achtergrond nooit mag noemen, zoals in Frankrijk gebruik is. Maar doe het heel nauwkeurig", voegt zijn collega Godfried Engbersen eraan toe. Dus bijvoorbeeld Turkse Nederlanders, asielmigranten of kennismigranten, Dat zou juist verhelderend werken.

"Als dat toch nodig is, bijvoorbeeld bij bevolkingsstatistieken, dan spreken we over inwoners met een migratieachtergrond en inwoners met een Nederlandse achtergrond", aldus het WRR-rapport. Dat komt onder meer de continuiteit van dergelijke statistieken ten goede.

De Raad plaatst daarnaast vraagtekens bij de kwalificaties westers en niet-westers. Momenteel worden Indonesiërs en Japanners als westers bestempeld, en Antillianen en Surinamers als niet-westers. Die aanduidingen moeten wellicht ook het veld ruimen, maar dat zal mogelijk pas volgend najaar blijken wanneer een uitgebreider eindrapport over migratie en diversiteit verschijnt.