Carnaval in Amsterdam is dood

Er is nog maar één Amsterdamse carnavalsvereniging: d'Osseknarren uit Osdorp. Twintig jaar geleden reed deze voor het laatst in een optocht door de hoofdstad. Zaterdag wijken ze zoals inmiddels gebruikelijk uit naar Noordwijkerhout.

In het verleden waren er nog meerdere verenigingen, met namen als de De Ankerlichters, de Bokkebekken, De Bullekes Boven 't IJ en de Geuzenkneuters. Volgens voorzitter Peter van Velzen van d'Osseknarren is het volksfeest in Amsterdam zo goed als uitgestorven. De gemiddelde leeftijd van de leden zou al boven de 65 zijn.

In betere tijden werd de hoofdstedelijke carnavalsstoet vaak begeleid door bekende Nederlanders als Willy Alberti, André Hazes, Piet Römer en Sjaak Swart, vertellen leden aan Het Parool. Aan de wagen voor Noordwijkerhout is een jaar lang iedere week geklust.

"Het is zonde dat het in Amsterdam niet meer kan. De gemeente vindt het te duur. We krijgen geen subsidie meer en sponsors staan niet te trappelen", zegt Van Velzen. Ook de jeugd staat niet meer te springen om lid te worden. Geëmotioneerd vertelt hij over een overleden lid wiens kist door de Raad van Elf ten grave werd gedragen. De verenigingsleden bleven uit eerbetoon tot het lichaam werd weggebracht, toen de familie al was vertrokken.

Carnaval is vooral een katholiek feest, en de meeste vieringen vinden dan ook beneden de grote rivieren plaats. De latijnse term voor vlees zit niet voor niets in het woord verwerkt: het is traditioneel de laatste periode voor de vastentijd, veertig dagen voorafgaand aan pasen. Net als de ramadan dus, behalve dat vrijwel geen hond nog na het carnaval gaat vasten.