Unesco: verwoesting erfgoed wellicht oorlogsmisdaad

Door werelderfgoed te verwoesten plegen Islamitische Staat en soortgelijke extremistische bewegingen wellicht oorlogsmisdaden. Dat denkt Unesco, de cultuurtak van de Verenigde Naties.

Het werelderfgoedcomité van Unesco sprak maandag in Bonn zijn 'diepe bezorgdheid' uit over de monumentale Syrische stad Palmyra, die IS vorige maand onder de voet liep. Het comité wees op de verwoestingen die de terreurbeweging aanrichtte na de verovering van de oude Iraakse stad Hatra. Ook luidde het de noodklok over cultuurschatten in Afghanistan, Libië, Mali en Jemen.

"Moedwillige aanvallen op monumenten en gebouwen die zijn gewijd aan godsdienst, onderwijs, kunst, wetenschap of charitatieve doelen kunnen gelijkstaan aan oorlogsmisdaden", stelt het comité. Aanklager Fatou Bensouda van het Internationaal Strafhof liet eerder weten dat zij geen onderzoek naar de beeldenstorm instelt omdat Syrië noch Irak zich bij het hof heeft aangesloten. Bovendien zijn de strijders die van de verwoestingen worden verdacht niet de kopstukken die voor vervolging in aanmerking zouden komen.