'Melkweg jeukt van de bewoonbare planeten'

Volgens Australische wetenschappers zou de Melkweg moeten wemelen van 'aardse' planeten. Dat wil zeggen: planeten waarop leven goed zou moeten kunnen gedijen. Hiervoor hebben ze een rekenkundig model van zo'n 200 jaar oud gebruikt.

Het woordje 'wemelen' doet het beweerde eigenlijk nog veel te kort. De onderzoekers vermoeden namelijk dat elke ster een gemiddelde van 2 aardachtige planeten zou hebben. Gesteld dat er zo'n 100 miljard sterren in de Melkweg zijn, leert een snelle berekening dat er ongeveer 200 miljard planeten zouden moeten bestaan waar zich mogelijk leven ontwikkeld heeft. En dan laten we andere sterrenstelsels nog buiten beschouwing!

Een extraterritoriale Jar-Jar Binks behoort dus zeker tot de mogelijkheden. Maar intelligent leven valt ook niet uit te sluiten.

Voor deze hypothese baseert men zich op de Wet van Titius-Bode. Een rekenmodel dat 200 jaar geleden al griezelig goed de afstand tot de zon van diverse planeten binnen ons zonnestelsel wist uit te rekenen. Hetzelfde model voorspelde tevens het bestaan van Ceres en Uranus, twee hemellichamen die pas later ontdekt werden.

Om leven te ontwikkelen dienen planeten binnen het zogenaamde Goudlokjegebied liggen. Te dicht bij de zon zou het te warm zijn, te ver van de zon vandaan weer te koud. Tot nu toe hebben astronomen tenminste een planeet gespot die binnen die zone valt, de planeet met de exotische naam Kepler-186f.