Michel Mulder wil weer de 34 in

Hij reed vorig seizoen de 500 meter vaak genoeg in de 34 seconden. Olympisch kampioen Michel Mulder wacht in het post-olympische jaar echter nog steeds op een tijd van onder de 35 seconden. "Dat mag natuurlijk geen dingetje worden en dat is het ook niet", zo verzekert de 28-jarige Zwollenaar in de aanloop naar de NK sprint in Groningen. "Ik weet van mezelf gewoon, dat als ik goed rijd, die 34er er vanzelf komt."

Volgens titelverdediger Michel Mulder is elke topsprinter op zoek naar de 34 seconden. "En als je die tijd hebt gevonden, wil je naar de 33 seconden, zo werkt het nu eenmaal op de 500 meter. Hopelijk gaat het voor mij in Groningen gebeuren, al zal veel afhangen van de omstandigheden. Daarnaast, als alle anderen in de 36 rijden en ik eindig op 35,5 kan ik ook zeer tevreden zijn."

Michel Mulder, die bij de Spelen in Sochi vorig jaar ook brons veroverde op de 1000 meter, moest begin november bij de NK afstanden in Heerenveen op de 500 meter voorrang verlenen aan Jan Smeekens. Daarna vertrok hij naar Argentinië om deel te nemen aan de WK skeeleren. Hij won daar goud (aflossing) en brons (500 meter). "Dat uitstapje heeft me goed gedaan. Ik keerde nadien met een beter gevoel terug op de ijsbaan."

Zijn rijke medailleoogst in Sochi bezorgde Michel Mulder, ook al tweevoudig wereldkampioen op de sprint, definitief de status van bekende Nederlander. En daar moest hij best even aan wennen, zo geeft hij eerlijk toe. "Ik kwam in een soort roes na de Spelen. Er kwamen opeens allerlei dingen op mij af naast het schaatsen. Daar moest ik even mijn weg in zien te vinden. Bij het WK skeeleren kreeg ik weer de bevestiging dat ik nog steeds kon winnen als ik me echt ergens voor inzette. Dat had ik even nodig."

Bij de World Cup in Berlijn (derde en zevende op de 500 meter) en in Heerenveen (vierde en zevende) kon Michel Mulder echter nog geen greep naar de macht doen. "Ik ben eigenlijk nog steeds wel bezig met een zoektochtje naar mijn hoge basisniveau van vorig seizoen. De rust in mijn slag die ik in 2014 uitstraalde, heb ik nu nog niet. Dat heeft ook een beetje met vertrouwen te maken. Kijk, een 500 meter moet je altijd agressief en vol overgave rijden. Maar het mag niet te snel onstuimig worden. De juiste balans hoop ik bij de NK weer te vinden."