Ontvoerde jezidi's Irak doorstonden verschrikkingen

Vrouwen en meisjes uit de jezidi-gemeenschap in Irak die zijn ontvoerd door de extremistische organisatie Islamitische Staat (IS) hebben verschrikkingen moeten doorstaan. Dat schrijft mensenrechtenorganisatie Amnesty International in een dinsdag verschenen rapport. De meisjes en vrouwen werden afgelopen zomer ontvoerd en sindsdien als slaven behandeld.

Amnesty International interviewde veertig meisjes en vrouwen die in augustus werden ontvoerd toen IS-strijders de stad Sinjar innamen. Honderden kwamen daarbij om het leven en tienduizenden ontvluchtten het gebied. De meisjes die werden ontvoerd, onder wie meisjes van 10 tot 12 jaar, werden gemarteld, verkracht, uitgehuwelijkt en 'verkocht' of 'cadeau gedaan' aan IS-strijders of hun achterban in Irak en Syrië. Bovendien werden de meisjes en vrouwen gedwongen bekeerd tot de islam.

"Het leven van honderden jezidische vrouwen en kinderen is verwoest door de gruwelen van seksueel geweld en seksuele slavernij in IS-gevangenschap", aldus Donatella Rovera van Amnesty in een verklaring. "Veel van de meisjes die werden vastgehouden als seksslaven zijn kinderen, meisjes van 14, 15 jaar of zelfs jonger." Sommige meisjes waren zo bang om verkracht te worden dat ze zelfmoord pleegden.

Het is niet duidelijk hoeveel vrouwen en meisjes er precies zijn ontvoerd, maar volgens het Iraakse ministerie van mensenrechten gaat het om 'honderden'. Amnesty denkt echter dat het aantal in de 'duizenden' kan lopen.