Vooral katholieken minder naar kerk

Het aantal kerkgangers is de laatste jaren verder afgenomen. Vooral katholieken gaan minder naar de kerk, blijkt donderdag uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Sinds 2010 brokkelt het kerkbezoek bij die groep af van 21 naar 17 procent.

Vorig jaar gaf 53 procent aan godsdienstig te zijn, tegenover 55 procent in 2010. De grootste groep, een kwart, is katholiek. Zestien procent is protestants, vijf procent moslim en zes procent rekent zich tot een andere kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering.

Zeventien procent van de Nederlandse volwassenen bezocht vorig jaar minstens een keer per maand een kerk, moskee of andere religieuze bijeenkomst. Gereformeerden en leden van de Protestantse Kerk in Nederland zijn de trouwste kerkgangers: ongeveer zestig procent gaat minstens een keer per maand. Van de moslims gaat 38 procent regelmatig naar de moskee.

Het aandeel regelmatige kerkgangers is veel lager bij hervormden (dertig procent) en katholieken (zeventien procent). Van de joden, hindoes en boeddhisten woont zo'n twintig procent regelmatig een religieuze dienst bij.

Zeeland is de enige provincie waar sinds 2010 iets meer mensen naar de kerk gaan, terwijl de kerkgang vooral in Limburg en Drenthe onder druk staat. In Noord-Holland en Noord-Brabant bezoekt slechts twaalf procent regelmatig een religieuze dienst.

Ook tussen gemeenten zijn de verschillen groot. In gemeenten die tot de de Biblebelt behoren wonen de frequentste kerkgangers (dertig procent of meer). In Urk gaat 94 procent van de volwassenen nog regelmatig naar een dienst. Daar is dan ook slechts twee procent onkerkelijk.