Hoogleraar wijst op systeemfouten corporatiestelsel

De problemen met Vestia konden ontstaan vanwege twee systeemfouten in het stelsel van woningcorporaties: te veel vrijheid en te weinig toezicht. Dat betoogde hoogleraar Johan Conijn woensdagmiddag tijdens het laatste verhoor van de parlementaire enquêtecommissie.

De weeffouten zijn ontstaan bij de verzelfstandiging van de woningcorporaties in de jaren negentig. "Op dat moment zijn twee systeemfouten ontstaan waar we nu nog steeds de wrange vruchten van plukken en die de bron van problemen zijn." De corporaties hebben 'te weinig sturing op hun activiteiten' en een te grote mate van vrijheid om zelf te bepalen wat ze met hun enorme vermogens konden doen.

In dat verband wees Conijn erop dat de regels voor de nevenactiviteiten die corporaties mochten ontplooien onduidelijk waren. Onder meer corporatie Woonbron kon hierdoor het schip in gaan met het voormalige stoomschip Rotterdam. Deze onduidelijkheid leverde ook problemen op voor het interne toezicht. "Als er geen duidelijk beleidskader is voor wat voor corporaties geldt, dan zit ook de interne toezichthouder voor een deel met lege handen."

Een andere fout is het ontbreken van stevig toezicht met een 'toezichthouder met tanden die een werkelijk disciplinerende rol heeft'. De schuld hiervoor legde Conijn bij de politiek. "Dat het stelsel zo onvolkomen is, daarvoor ligt de verantwoordelijkheid bij de achtereenvolgende ministers en de Tweede Kamer." Hij deed daarom een 'morele oproep' op het parlement om deze lekken snel te dichten.

Als het aan Conijn ligt komt er 'integraal toezicht' op het stelsel van woningcorporaties. Nu zijn de minister van Binnenlandse Zaken en het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) daarmee belast. Door toezichtstaken bij de minister weg te halen en onder te brengen bij een aparte instantie, wordt bovendien voorkomen dat de 'schijn van vermenging van beleid en toezicht' kan ontstaan.

De hoogleraar suggereerde verder dat de woningcorporaties uit hun voegen zijn gegroeid. De sector is 'overgedimensioneerd ten opzichte van de problemen op de woningmarkt'. Een kleinere sector zou de publieke belangen ook goed behartigen en de huidige grootte is niet de 'ideale omvang'. Om een robuuster stelsel te krijgen is verder ook vooral een cultuurverandering nodig, waarbij bestuurders 'heel prudent' omgaan met het vermogen en dit niet uitgeven aan 'feesten en partijen'.

Wat de gevolgen zijn van het Vestia-debacle voor investeringen door corporaties, kon Conijn niet goed zeggen. De overige corporaties betalen daar mee aan de nasleep van het schandaal, maar dit bedrag is wel minder dan de verhuurdersheffing die zij ook moeten afdragen. Die heeft een 'veel grotere impact' op het huurbeleid. "Het is wel belang om dit in perspectief te zien." Maar opgeteld betaalt de huurder de helft van de rekening, aldus Conijn.