Hoge werkgelegenheid in Nederland

Nederland scoort op het gebied van werkgelegenheid hoger dan nagenoeg alle landen van de Europese Unie. Alleen in Zweden en Duitsland waren vorig jaar in verhouding meer mensen aan het werk. Dat blijkt maandag uit cijfers van het Europese statistiekbureau Eurostat.

Van alle Nederlanders tussen de 20 en 64 jaar had 76,5 procent een baan van minimaal twaalf uur per week. In de Europese Unie is dat gemiddeld 68,3 procent, terwijl in Zweden 79,8 procent van de inwoners een deeltijd- of voltijdbaan had, zo stellen de statistici.

Ook in 2012 was Zweden al koploper op het gebied van werkgelegenheid. Nummer twee was toen Nederland, waar dat jaar nog 77,2 procent van de inwoners werkten. In Griekenland en Kroatië waren in verhouding de minste mensen aan het werk. De werkgelegenheid kwam daar uit op respectievelijk 53,2 en 53,9 procent.

Nederlandse ouderen behoren eveneens tot de Europese top, zo meldt Eurostat. Van alle Nederlanders tussen de 55 en 64 jaar had vorig jaar 60,1 procent een baan. Het Europese gemiddelde onder ouderen is iets boven de vijftig procent.

De hoge werkgelegenheid valt mogelijk voor een deel te verklaren door het relatief hoge aantal deeltijdbanen in Nederland. Als twee mensen allebei een halve baan hebben, staan ze namelijk beiden geregistreerd als werkende. Door deeltijdbanen hebben in verhouding veel mensen werk.

Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek bleek vorige week dat ongeveer de helft van alle Nederlanders een deeltijdbaan heeft. Nederland is daarmee met ruime voorsprong koploper in de Europese Unie, waar nog geen twintig procent van de mensen een deeltijdbaan heeft.