Geen dna-onderzoek in zaak Baflo

Alasam S. wordt niet onderworpen aan een dna-onderzoek in de zaak-Baflo. Dat heeft het gerechtshof in Leeuwarden woensdag bepaald in een zogenoemd tussenarrest. S. schoot in 2011 twee mensen dood in de Groningse plaats. Een van hen was een politieman.

De advocaat van S. had om het onderzoek gevraagd, omdat gebruik van het medicijn paroxetine mogelijk een rol zou hebben gespeeld bij het plegen van de dubbele moord. Een onderzoek naar de genetische bepaaldheid van S. zou moeten verklaren waarom hij bijwerkingen kreeg van het medicijn. Verkeerd gebruik zou tot agressie kunnen leiden.

Het hof vindt het echter geen 'kwestie' om te onderzoeken. Voor de rechters staat de vraag centraal of 'de verdachte heeft verkeerd in een toestand, al dan niet mede veroorzaakt door paroxetine, die de strafbaarheid doet wegvallen', zo is te lezen in het tussenvonnis. Daarbij is het volgens het hof niet van belang of de toestand van S. is toe te schrijven aan een 'genetisch defect'.

Wel worden vier deskundigen, die verslag hebben uitgebracht over de toestand van S., gehoord. Ook hier had de advocaat van S. om gevraagd. De conclusies van de ingebrachte deskundigenverslagen zouden tegenstrijdigheden bevatten. Het gaat dan om het feit of S. ten tijde van de moorden in een psychose verkeerde.

S., een uitgeprocedeerde asielzoeker uit Benin, schoot in april 2011 de 47-jarige motoragent Dick Haveman dood met diens eigen dienstwapen. Daarvoor had hij zijn 29-jarige vriendin doodgeslagen met een brandblusser. In maart vorig jaar werd S. door de rechtbank in Groningen veroordeeld tot een celstraf van 28 jaar. Hij heeft daarna hoger beroep aangetekend.