Veertig jaar na revolutie is Portugal boos

De euforie was groot toen in 1974 een einde kwam aan de dictatuur in Portugal. Met de Anjerrevolutie werd na veertig jaar het Estado Novo-bewind van Marcello Caetano vrijwel zonder geweld afgezet en kregen de Portugezen eindelijk stemrecht, universele gezondheidszorg, openbaar onderwijs en een pensioen. Veertig jaar na dato zijn de Portugezen echter woedend dat de Portugese regering de gekoesterde verworvenheden weer afneemt.

"Veel mensen voelen zich verraden", aldus Otelo Saraiva de Carvalho, de voormalige militair die een van de breinen achter de staatsgreep was. "Wat we nu doormaken, is het ondertekenen van het doodvonnis van de hoop en de waarden van de revolutie."

De jaarlijkse viering van de Anjerrevolutie fungeert dit jaar als bliksemafleider voor de ontevredenheid over de bezuinigingen. Het is een sentiment dat ook in andere landen heerst, waar - net als in Portugal - de pijn van de bezuinigingen als gevolg van de economische crisis worden gevoeld. Portugal moest net als Griekenland en Ierland in 2011 bij andere landen aankloppen voor een noodlening om een bankroet te voorkomen. Die noodlening kwam er, maar de Portugese regering moest in ruil daarvoor fors snijden in de sociale zekerheid.

De Anjerrevolutie ontleent zijn naam aan de bloemen die de Portugezen op 25 april 1974 in de lopen staken van de geweren die de militairen droegen. Voor de meeste Portugezen die jonger dan 50 jaar zijn was het vooral een verhaal uit de schoolboeken. Maar nu zo'n 35 procent van de jongeren geen werk heeft, vindt het verhaal van de revolutie weer veel weerklank. De viering is aanleiding voor een reeks protestbijeenkomsten die in het hele land via sociale media worden georganiseerd.

Miguel Januario, een 33-jarige straatkunstenaar, schilderde op een muur van de universiteit van Lissabon een werk ter herdenking van de revolutie. Hoewel hij de omwenteling niet zelf heeft meegemaakt, koestert hij de veranderingen die destijds plaatshadden. Maar sinds die tijd 'hebben we toegelaten dat er een nieuwe dictatuur - in dit geval van financiële aard - is ontstaan', aldus Januario.

De Portugese bevolking heeft het niet makkelijk. Door bezuinigingen zijn veel lokale zorginstellingen gesloten. Ook de subsidie op medicijnen is afgebouwd en op scholen is het aantal leraren verkleind en zijn uitgaven uitgesteld. De salarissen van ambtenaren zijn verlaagd, op de pensioenen is gekort en er is een forse verhoging van de inkomstenbelasting doorgevoerd. Ondertussen liep de werkloosheid vorig jaar op tot recordhoogte. Door het schrappen van het huurplafond lopen veel mensen het risico uit hun huis te worden gezet.

Conceição Pequito, sociologe aan de universiteit van Lissabon, zegt dat mensen het gevoel hebben dat hun rechten worden 'geconfisqueerd'. "Er is veel pessimisme over wat het heden ten dage betekent om in een democratie te leven", aldus Pequito.

Ondanks alle ontevredenheid is er van gewelddadige protesten geen sprake, net zoals op 25 april 1974 het geval was.