Bombardement op Aleppo eist 36 levens

Luchtaanvallen door Syrische gevechtsvliegtuigen en helikopters op door de oppositie beheerste delen van de noordelijke stad Aleppo hebben zondag aan zeker 36 mensen onder wie zeventien kinderen het leven gekost. Volgens activisten werden vijftien wijken bestookt met raketten en vaten gevuld met explosieven, olie en brokken metaal.

De wijk Tariq al-Bab aan de oostelijke rand van de stad werd volgens het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten het zwaarst getroffen. Uit helikopters werden minstens acht 'vatbommen' gegooid, die onder meer terechtkwamen op een markt en bij een moskee.

De oostelijke en zuidelijke delen van Aleppo werden in 2012 door rebellen op regeringstroepen veroverd. Aan de fronten veranderde daarna weinig, omdat geen van beide partijen sterk genoeg was om de tegenstander te verdrijven. Maar sinds een maand of twee zet het regime van president Bashar Assad het luchtwapen in.

De ongerichte bommen maken veel slachtoffers onder de bevolking. In een periode van twee weken in december kwamen meer dan vijfhonderd mensen om het leven. In de afgelopen twee weken hebben de strijdkrachten van Assad op deze manier de greep van de rebellen op buurten in het zuidoosten van Aleppo langzaam weten te verzwakken.