Faro-ramp twintig jaar na dato voor de rechter

Tientallen Nederlandse slachtoffers en nabestaanden van de vliegramp in Faro van twintig jaar geleden willen dat hun schadevergoedingsregeling wordt herzien. Volgens hen waren ze toen ze de compensatie accepteerden niet goed op de hoogte van de oorzaken van de ramp, waardoor ze geen goede inschatting konden maken van het maximale bedrag waarvoor Martinair aansprakelijk kon worden gehouden. Dat was destijds 250.000 gulden (ruim 113.000 euro).

De Amsterdamse rechtbank buigt zich maandag over het verzoek van dertig slachtoffers om de afspraken met Martinair - inmiddels onderdeel van KLM - over de schadevergoeding aan te passen. Zij worden in hun zaak tegen de vliegtuigmaatschappij bijgestaan door letselschadeadvocaat Jan Willem Koeleman.

Volgende week maandag dient een zaak bij de rechtbank in Den Haag, waar de staat in het beklaagdenbankje staat. Koeleman stelt dat de overheid op informatiebijeenkomsten bewust heeft gelogen over de toedracht. Bovendien zou het rijk door het onderzoek te beïnvloeden de piloten buiten schot hebben gehouden, concludeert Koeleman. De dagvaardingen in beide zaken werden 20 december verstuurd, een dag voordat de kwestie zou verjaren.

De vliegramp in Portugal op 21 december 1992 kostte 56 mensen het leven. In de McDonnell Douglas zaten dertien bemanningsleden en 327 passagiers. Er vielen ongeveer honderd gewonden. Onderzoekers stelden vast dat plotselinge windstoten en het slechte weer de belangrijkste oorzaken waren.

Een kleine drie jaar geleden presenteerde luchtvaartonderzoeker Harry Horlings een analyse van de zwarte dozen, waarin hij concludeert dat de piloten van vlucht MP 495 een hele serie fouten hebben gemaakt. Volgens internationale vliegregels hadden ze de landing vijf keer moeten afbreken, aldus Horlings. De 'roekeloze' vliegers schonden volgens hem bewust de geldende voorschriften en veroorzaakten daarmee het ongeluk. Dit was aanleiding voor de betrokkenen de kwestie voor de rechter te brengen.