Staat mag veerdienst Terschelling torpederen

De staat mag een veerdienstbedrijf verplichten te stoppen met het varen tussen het vasteland en Terschelling. EVT mag vanaf 1 februari niet meer van en naar Terschelling varen omdat daarmee de bereikbaarheid van Vlieland in gevaar komt, oordeelde de rechtbank in Den Haag dinsdag.

Met een ander bedrijf, Doeksen, was afgesproken dat het een verbinding met Vlieland en Terschelling verzorgt. Het bedrijf moet zorgen dat de eilanden het hele jaar door goed bereikbaar zijn. Ook in de perioden dat dat niet rendabel is.

Op de veerdienst naar Vlieland lijdt Doeksen echter verlies. Dat werd gecompenseerd door de winst die met de veerdienst naar Terschelling werd gemaakt. Dat ging goed totdat EVT vorig jaar met een groter schip ging varen. Hierdoor pasten ook auto's op het schip.

Door deze concurrentie leed Doeksen zo veel verlies dat er geen geld meer overbleef voor een verbinding met Vlieland. Toen de rederij een versobering van de dienstregeling aankondigde, leidde dat tot onrust op de eilanden. Uiteindelijk greep de staat in en bleef de dienstregeling in stand.

De staat heeft volgens de rechtbank aannemelijk gemaakt dat de verbinding met Vlieland in gevaar komt als EVT op Terschelling blijft varen. Ook heeft de staat altijd duidelijk gemaakt dat EVT tijdelijk mocht varen en dat de regeling kon worden opgezegd. De opzegging zou niet in strijd zijn met de Europese regels over onder meer mededinging en staatssteun.

Het is niet de eerste keer dat EVT zijn pijlen op Doeksen richt. In 2011 stelde EVT al dat Doeksen wordt voorgetrokken. Zo zou Doeksen zijn voorgetrokken bij het besluit wie er op Vlieland en Terschelling mogen varen.

EVT eiste toen twaalf miljoen euro schadevergoeding. Minister van Infrastructuur en Milieu Melanie Schultz van Haegen (VVD) wees toen ook op de regeling dat Doeksen ook vaart als dit niet rendabel is. Daar hoort volgens haar bij dat het bedrijf voorrang krijgt bij het varen op de Waddeneilanden.