FOK!toen: Het einde van de Eerste Wereldoorlog

Voor de FOK!toen van vandaag gaan we 95 jaar terug in de tijd. Het was namelijk op 11 november 1918 dat er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog. Op 9 november 1918 kwamen de Franse maarschalk Ferdinand Foch en de Duitse delegatie, bestaande uit de politicus Matthias Erzberger en een drietal soldaten, in een treinwagon in het Franse Compiègne bij elkaar om te onderhandelen over een einde van de Eerste Wereldoorlog.

Beide mannen wisten dat Duitsland er zeer slecht voorstond. Al haar bondgenoten hadden zich inmiddels al teruggetrokken uit de strijd en eerder die dag was ook de Duitse keizer Wilhelm II afgezet tijdens de Novemberrevolutie. Na drie dagen van driftig onderhandelen zag de Duitse delegatie geen andere uitweg meer. Op 11 november 1918 werd om 05.10 uur een verdrag ondertekend waardoor een einde kwam aan de Grote Oorlog, een periode waarin miljoenen mensen het leven hadden gelaten en waardoor ettelijke miljoenen voor het leven getekend waren. De wapenstilstand zou echter pas rond 11 uur die ochtend ingaan. Zelfs in die laatste zes uren zouden er nog duizenden doden vallen. In de FOK!toen van vandaag gaan we in vogelvlucht door de Eerste Wereldoorlog, een wereldwijde strijd waarbij miljoenen slachtoffers zouden vallen.

Niemandsland

De oorzaak van de oorlog

Voor het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog kan er niet naar één schuldige worden gewezen. De situatie die zou leiden tot de oorlog was ontstaan aan het einde van de negentiende eeuw. Het Europese rijk bestond in die tijd uit grootmachten zoals het Duitse Keizerrijk, het Oostenrijks-Hongaarse Rijk, het Ottomaanse Rijk, het Russische Rijk, het Britse Rijk en Frankrijk, landen waarin nationalisme en imperialisme hoogtij vierden. Na de opkomst van Duitsland na 1870 als industriële en militaire grootmacht werd de machtsverdeling in Europa behoorlijk verstoord. Toch bleef het nog vrede omdat de meeste landen allianties met elkaar maakten voor het geval er een oorlog uit zou breken.

Door technologische ontwikkelingen tijdens de industrialisatie kwamen er veel nieuwe en duurdere wapens en hierdoor ontstond er ook een wapenwedloop tussen de grootmachten. Vooral de snelle groei van Duitsland verontruste Engeland en Frankrijk. Duitsland en Oostenrijk-Hongarije waren bondgenoten geworden en Frankrijk had een verbond gesloten met Rusland. Nadat een samenwerkingsverband door Duitsland was afgewezen ging het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland een verbond aan met de Derde Franse Republiek en het Keizerrijk Rusland. Ondertussen ontstonden er ook nationalistische spanningen in de Balkanlanden.

Uit de Leeuwarder Courant van 29 juni 1914
Uit de Leeuwarder Courant van 29 juni 1914

De aanleiding voor de Grote Oorlog

Op 28 juni 1914 bracht de Oostenrijkse aartshertog en troonopvolger Frans Ferdinand samen met zijn vrouw Sophie Chotek Gravin van Chotova, hertogin van Hohenberg, een bezoek aan Sarajevo, de hoofdstad van de Oostenrijks-Hongaarse provincie Bosnië en Herzegovina. Gavrilo Princip, Trifko Grabe¸ en Nedeljko Cabrinovic, een drietal Bosnisch-Servische studenten, waren een maand eerder al in de stad aangekomen om zich daar, met hulp van de nationalistische beweging Zwarte Hand voorbereidingen te treffen voor de moordaanslag op de Oostenrijkse troonopvolger.

Franz Ferdinand bracht op 28 juni 1914 een inspectiebezoek aan de troepen in de hoofdstad van het geannexeerde Bosnië. Bij de rijtoer werd er opeens vanuit het publiek een handgranaat in het voertuig van de aartshertog gegooid. Franz Ferdinand was echter sneller en gooide het explosief het rijtuig uit. Cabrinovic, de persoon die met de handgranaat naar de aartshertog had gesmeten probeerde zichzelf van kant te maken met een flesje cyaankali. Het flesje gif bleek echter niet te werken en Cabrinovic sprong een rivier in om zichzelf te verdrinken. Helaas koos hij een gedeelte van de rivier uit waar maar zo'n 20 cm water stond en zo kan de man alsnog vrij gemakkelijk opgepakt worden.

Frans Ferdinand besloot dat het programma gewoon door moest gaan en ging met zijn gevolg naar het stadhuis. Na een kort bezoekje aan het stadhuis vertrokken ze naar het hospitaal om de gewonden uit de volgauto te bezoeken. Daar de chauffeur van de Oostenrijkse troonopvolger niet op de hoogte was van de gewijzigde plannen moest de luxe Gräf & Stift in de Franz-Josephgasse keren om de weg naar het ziekenhuis in te slaan. Precies op het moment dat de open auto in de Franz-Josephgasse tot stilstand was gekomen kwam de Serviër Princip een bar in dezelfde straat uitlopen. Princip bedacht zich geen moment, sprong op de treeplank van de Gräf & Stift en schoot zijn FN Model 1910-pistool leeg op de kroonprins en zijn vrouw. Sophie Chotek stierf vrijwel meteen en ook Franz Ferdinand zou niet veel later zijn laatste adem uitblazen.

Uit de Telegraaf van 2 augustus 1914
Uit de Telegraaf van 2 augustus 1914

Toen het nieuws bekend werd reageerden de Oostenrijkers woedend. Servische winkels werden geplunderd en werden daarna in de fik gestoken. Ook internationaal was de publieke opinie op de hand van Oostenrijk. In 1903 hadden Servische officieren nog hun eigen koning vermoord en ook de aanslag op Franz Ferdinand werd gezien als een voorbeeld van de heersende Servische mentaliteit. Zelfs Rusland liet haar afkeuren blijken over de aanslag. Op 23 juli 1914 stuurde Oostenrijk-Hongarije het zogenaamde Juli-ultimatum naar Servië. Zo eiste men dat de Oostenrijkse officieren die onderzoek naar de moord deden, ongehinderd toegang kregen tot het Servische grondgebied. Servië ging daar uiteraard niet mee akkoord. Oostenrijk-Hongarije accepteerde deze weigering niet en verklaarde op 28 juli 1914, gesteund door Duitsland, de oorlog aan Servië. Hiermee was de Eerste Wereldoorlog begonnen.

Het begin van de oorlog

Op 25 juli 1914 besloot Rusland om Servië militair te steunen. Oostenrijk had diezelfde dag alle diplomatieke betrekkingen met Servië verbroken en begon aan een gedeeltelijke mobilisatie van haar leger. Op 27 juli volgde het Russische leger dit voorbeeld. Oostenrijk-Hongarije besloot tot een algehele mobilisatie op 30 juli, dezelfde dag dat ook tsaar Nicolaas II van Rusland goedkeuring gaf aan de mobilisatie van het Russische leger. Op 1 augustus verklaarde Duitsland aan Rusland de oorlog. Hierdoor kon Frankrijk, een trouwe bondgenoot van de Russen, niet langer achterblijven en werd ook betrokken bij de globale strijd.

Het Duitse oorlogsplan was gebaseerd op het zogenaamde von Schlieffenplan, een strijdplan dat er vanuit ging dat de Russen enige weken nodig hadden om hun leger klaar te stomen voor de strijd. Ondertussen kon men dan eerst met Frankrijk afrekenen om zich daarna op het oostfront te gaan richten. De Duitsers gingen er vanuit dat ze het Franse leger in slechts 42 dagen zou kunnen verslaan. Nadat begin augustus eerst de neutraliteit van Luxemburg werd geschonden kreeg het neutrale België een verzoek om langs daar te passeren om Frankrijk binnen te kunnen vallen. België hield zich echter aan eerder gemaakte afspraken en stond niet toe dat de Duitse troepen zich over haar grondgebied gingen verplaatsen. Nadat op 4 augustus de Duitse troepen toch voorbij de Belgische grens trokken was ook Groot-Brittannië wel gedwongen om Duitsland de oorlog te verklaren. Op 7 augustus zetten 75.000 man van het Britse Expeditieleger onder bevel van generaal French voet aan vaste wal, met als taak de Duitse opmars in België en Frankrijk te stoppen.

Uit de Volkstem van 25 augustus 1914
Uit de Volkstem van 25 augustus 1914

De Slag der Grenzen

Nadat de Duitsers de forten rond Luik veroverd hadden, vond op 12 augustus een bijzondere veldslag plaats. Bij de Belgische stad Halen, in de Belgische provincie Limburg, stonden Belgische troepen onder bevel van generaal de Witte tegenover Duitse cavalerieregimenten onder generaal-majoor Georg von der Marwitz. De Slag der Zilveren Helmen, waarbij 160 Belgen, 140 Duitsers en 400 paarden werden gedood, zou de geschiedenisboeken ingaan als de allerlaatste slag waarbij gebruik werd gemaakt van cavalerie-eenheden in West-Europa. De mannen met hun blanke sabels hadden echter geen enkele kans tegen de moderne vuurwapens van de Belgen.

Als ook Brussel in handen van de Duitsers is gevallen trekken het Duitse 1e, 2e en 3e leger verder België binnen. Nadat de Duitsers eerst 60.000 man in Antwerpen hebben geplaatst om de Belgische koning en zijn troepen daar vast te houden rukt de rest van het immense leger op naar de Belgisch-Franse grens. Op 22 augustus 1914 trekken ook de Franse legers België binnen en stuiten daar op twee Duitse legers. Het Franse 3e leger, onder leiding van generaal Pierre Ruffey werd totaal vernietigd en ook het 4e leger, onder leiding van generaal Fernand de Langle de Cary, krijgt flink op zijn donder. De Fransen trekken zich terug en verschansen zich in de buurt van Verdun.

Op 21 augustus gebruiken de Duitsers de 650 bewoners van Tamines (Charleroi) als een levend schild tegen de Franse kogels. Als blijkt dat dit niet werkt worden de huizen in de fik gestoken en worden 460 mannen doodgeschoten. Op 22 augustus valt het Duitse 3e leger Dinant binnen en schieten zo'n 80 mannen dood. Ook de daaropvolgende dag worden er nog vrouwen en kinderen vermoord en tegen de avond staan er zo'n 1200 huizen in de brand. Met gebruik van zware houwitsers wordt de stad Namen bestookt en daarna ingenomen. Bij de slag, die drie dagen zou duren, kwamen meer dan 27.000 Franse soldaten om het leven.

Bij de Slag van Bergen op 23 augustus is er voor het eerst contact tussen de Duitse en Britse troepen. De Britten verloren veel manschappen van het 4e Bataljon (de Royal Fusiliers) na een aanval door Duitse infanteristen, maar ook het 1e leger onder generaal Alexander von Kluck leed zware verliezen. Nadat bleek dat het Franse 5e leger zich te ver naar het oosten had teruggetrokken waren ook de Britten wel gedwongen om terug te trekken. Op 25 augustus nemen de Duitsers wraak en steken de stad Leuven in de hens. Ook worden 218 burgers vermoord. Mede door deze barbaarse acties zouden veel Britten zich vrijwillig aanmelden voor een plaats in het leger. Op 27 augustus ontschepen Britse marinesoldaten in Oostende om het Belgische leger te versterken. De manschappen hadden eigenlijk via de Schelde naar België willen reizen maar hadden daarvoor geen toestemming gekregen van het neutrale Nederland.

De val van Antwerpen

Ondertussen is er een Duits offensief tegen Mechelen met 20.000 soldaten. Mechelen zal ook de eerste stad zijn die vanuit zeppelins gebombardeerd wordt. Nadat de forten van Walem, Sint Katelijne Waver en Koningshooikt zijn uitgeschakeld is Antwerpen aan de beurt. Op 25 augustus kreeg Antwerpen voor het eerst te maken met luchtbombardementen vanuit een Zeppelin. Als de Britse minister van Marine en Munitie Winston Churchill van de kwestie hoort besluit hij de Belgische artillerie rond Antwerpen te versterken met een zestal Engelse marinekanonnen. De kanonnen konden granaten afvuren die 22,5 kilo wogen en een draagwijdte hadden van 10 kilometer. De schietijzers werden op treinstellen gezet en konden vanaf dat moment ingezet worden als spoorwegkanonnen. De Duitse artillerie maakte namelijk gebruik van wapens die veel verder konden schieten en bleven zodoende tot op dat moment buiten bereik van de Belgische artillerie.

Uit het Algemeen Handelsblad van 12 oktober 1914
Uit het Algemeen Handelsblad van 12 oktober 1914

Nadat Mechelen op 27 september 1914 in Duitse handen is gevallen kan de Duitse aanval op Antwerpen worden geopend. Het Belgische leger vormt een linie om de stad maar kan niet voorkomen dat de forten uitgeschakeld worden. Begin oktober geeft koning Albert I opdracht om terug te trekken naar Oostende omdat ook hij wel inziet dat de stad niet behouden kan worden. Als ook de Antwerpse haven zwaar aangevallen wordt besluit ook de Belgische regering dat het tijd is om te verkassen naar Oostende. Vanaf 10 oktober is Antwerpen in Duitse handen en wordt Admiraal Von Schroeder de nieuwe Duitse militaire gouverneur van de stad.

De loopgravenoorlog

Na de overwinning van de Geallieerden bij de Slag aan de Marne dacht men nog dat de oorlog wel snel afgelopen zou zijn. Bij de strijd waren meer dan een half miljoen soldaten gesneuveld en was er voor het eerst sprake van een loopgravenoorlog. Het gehele westelijk front werd al snel een stelsel van loopgraven, waardoor de Duitse opmars tot stoppen werd gebracht. Door de wapenwedloop waren beide partijen in het bezit van moderne artillerie, machinegeweren en prikkeldraad, waardoor bestorming van de vijandelijke loopgraven een vrijwel onmogelijke opdracht werd. Toch werd er nog vaak gekozen voor een frontale aanval, simpelweg omdat de leidinggevenden geen andere tactiek kenden in die tijd. Aan beide kanten vielen de militairen bij bosjes terwijl men er uiteindelijk helemaal niks mee opschoot.

loopgraaf 1

Door de patstelling - er werd geen land ingenomen en tevens geen land verloren - wisten de Duitsers dat de door hun zo gevreesde tweefrontenoorlog niet meer te vermijden was. Snel Frankrijk veroveren was hun niet gelukt en aan het oostfront stonden de Russische legers klaar om de aanval in te zetten. Het leven is een loopgraaf was een hel. Vooral in de herfst en de winter was het vaak niet meer dan een modderige geul waarin men mede door het stijgende grondwaterpeil vaak tot aan de knieën in de modder stond. Een ander groot gevaar van het leven in een loopgraaf was het plotseling instorten van een wand, waardoor de mannen levend werden begraven onder de loskomende modder.

Ongedierte

Duitsers waren meesters in het bouwen van goed functionerende loopgraven. Soms waren ze wel 9 meter diep, hadden ondergrondse ruimtes waar mannen uit konden rusten, een elektriciteitsnetwerk en zelfs waterpompen waarmee het overtollige water uit de loopgraven werd gepompt. De Britten en Fransen daartegen legden maar simpele loopgraven aan omdat ze er van uitgingen dat ze toch niet zo lang gebruikt hoefden te worden. Kou, gebrek aan slaap en rust, honger, dorst en allerlei ongedierte waren de dagelijkse vijanden van de soldaat. De constante stank van urine en uitwerpselen, rook, chemische resten van gasaanvallen, afval en de in staat van ontbinding verkerende lijken maakten het leven er ook niet beter op in een loopgraaf. Om nog maar te zwijgen over de mortier- en artilleriebeschietingen, handgranaten, gifgasaanvallen, vlammenwerpers, beschietingen uit vliegtuigen, geweervuur en het vuur van scherpschutters.

loopgraaf 2

De grootste stressfactor vormde echter de altijd aanwezige angst en veel van de mannen die in de voorste linies moesten vechten zouden later huiswaarts keren met shellshocksymptomen. Soldaten hadden vaak een eenzaam leven. Vriendschappen tussen de mannen hield vaak niet langer dan een maand stand, mede door de enorme aantallen slachtoffers. Zo sloten sommige soldaten vriendschappen met ratten en beschouwden hen als familie. Andere mannen liepen de hele tijd in zichzelf te praten of voerden gesprekken met lijken. Veel van deze militairen zouden een zogenaamd loopgravensyndroom overhouden, konden hun oude leventje niet meer oppakken en bleven leven met dezelfde eigenaardigheden als in de oorlogstijd.

Kerst 1914

Aan het einde van 1914 werd al snel duidelijk dat de hoop op een korte oorlog ijdele hoop was. Rond de kerst van 1914 werd duidelijk dat veel van de manschappen de zinloze strijd ook meer dan zat waren. De propaganda in het vaderland had hun een beeld gegeven van een vijand die bestreden moest worden op leven en dood maar in de realiteit waren de verhoudingen tussen de tegen over elkaar liggende partijen niet altijd van vijandige aard. In de buurt van Mesen kwamen Duitse en Engelse soldaten de loopgraven uit om met elkaar te spreken, etenswaren uit te wisselen en er werd zelfs een potje voetbal gespeeld. De geallieerde en Duitse opperbevelhebbers reageerden furieus op wat zij zagen als muiterij en hoogverraad.

De aanval op het Britse continent

Uit de Leeuwarder Courant van 20 januari 1915
Uit de Leeuwarder Courant van 20 januari 1915

In januari 1915 zet Duitsland de aanval in op Groot-Brittannië. In eerste instantie wilde men Liverpool aanvallen maar omdat dat te ver is besluit men om de bommen op Londen te gooien. Op 28 maart van dat jaar wordt ook Amerika in de strijd betrokken als een Duitse onderzeeboot het passagiersschip de RMS Falaba torpedeert. Hierbij komen ook een aantal Amerikaanse staatsburgers om het leven. De Duitse strijdkrachten zweren bij hoog en laag dat het een vergissing was en dat er geen passagiersschepen meer aangevallen zullen worden. Op 7 mei 1915 werd de RMS Lusitania tijdens een reis van New York City naar Liverpool door de Duitsers tot zinken gebracht in de Ierse Zee. Bij de aanslag verdronken 1198 opvarenden, waaronder 128 Amerikanen. Amerika kon niet langer neutraal blijven en verklaarde in 1917 het Duitse keizerrijk de oorlog.

Op 17 april 1915 werden zware mijnladingen onder de Duitse stellingen op Hill 60, een heuvel even buiten het Belgische dorp Zillebeke, tot ontploffing gebracht. Bij de ontploffingen kwamen vreemde gassen vrij en werden er vreemde cilinders aangetroffen maar de mannen wisten niet precies waar ze mee te maken hadden. Het zou een voorbode zijn van een nieuwe en zeer gruwelijke fase van de oorlog.

Chemische oorlogsvoering

Nadat er eind januari al een aanval met gifgas was gedaan bij het Poolse dorp Bolimów, besloot men het chemische wapen ook in te gaan zetten aan het westfront. De Duitsers waren trouwens niet de eersten die een chemisch wapen in de strijd gooiden. In augustus 1914, de eerste maand van de oorlog, waren er al Duitse troepen door Franse eenheden bestookt met traangas. De Duitsers waren echter wel de eersten die uitgebreid onderzoek deden naar gifgas, onder leiding van de gerenommeerde Duitse chemicus Fritz Haber.

In april 1914 zijn divisies van het Belgische, Franse, Frans-Algerijnse, Canadese en Britse leger gelegerd rondom de Belgische stad Ieper. Zij moeten het samen opnemen tegen een tiental Duitse divisies. Op 22 april 1915 worden Frans-Algerijnse troepen in de buurt van Steenstrate bestookt met granaten. Canadese troepen zien wel vreemde pijpen uit de Duitse loopgraven steken maar geven daar heen verdere aandacht aan. Rond 17.00 uur die middag zien de troepen een vreemde groene wolk op zich af komen. De Duitse soldaten hebben 5730 gasflessen met chloorgas opengedraaid en een Franse divisie bestaande uit Franse Zoeaven is het eerste slachtoffer van deze gasaanval. De Canadezen proberen het ontstane gat van zo'n zes kilometer in de linie op te vullen maar komen ook in de dodelijke gaswolk terecht en verliezen meer dan 2000 manschappen. De geallieerden ontkomen aan een allesbeslissende aanval omdat de Duitsers de gasaanval slechts als experiment uitvoerden en niet hadden gedacht dat het zo'n sterk effect zou hebben. Met behulp van geïmproviseerde gasmaskers, natgemaakt met water of urine, wist de Canadese 1° divisie de Duitse opmars af te slaan.

Nadat er op 25 mei een einde was gekomen aan het offensief blijkt dat de verliezen groot zijn. Zo verloren de Britten 58.000 man, de Fransen 10.000 man en de Duitsers meer dan 100.000 soldaten. Na nog een aantal gifgasaanvallen moeten de geallieerde troepen zich terugtrekken van Hill 60. Ondanks alle doden en gewonden is er geen enkele meter winst geboekt. Na het 'succes' van het gebruik van gifgas ontstonden er meerdere chemische oorlogswapens. Zo werd er geëxperimenteerd met onder meer mosterdgas en probeerden wetenschappers uit diverse landen ziekteverwekkers zoals de pest in bommen te stoppen. Een andere zeer nuttige uitvinding uit dezelfde tijd was het gasmasker. Men kon namelijk wel zelfs nog een gasfles opendraaien maar als de onvoorspelbare wind tijdens de aanval draaide lag men in hun eigen gifgas te creperen. De gasmaskers werden al snel beter en dat zorgde ervoor dat men nog zwaardere chemische wapens ging bedenken.

Uit de Leeuwarder Courant van 18 november 1915
Uit de Leeuwarder Courant van 18 november 1915

De slag om Gallipoli

Al aan het begin van 1915 stonden de geallieerden er nogal ongunstig voor. Kabinetsleden, leden van de oorlogsraad en parlementariërs waren allen bezorgd over de patstelling die was ontstaan op het westelijke front. Zowel de Britse Oorlogsraad als de minister van Marine Churchill zagen er wel wat in om een derde oorlogsfront te openen. Een derde front bij de Dardanellen, de zeestraat tussen de Egeïsche Zee en de Zee van Marmara, moest ervoor zorgen dat Duitsland zijn krachten nog meer zou moeten verdelen, waardoor de geallieerden dan aan het westelijk front Duitsland een beslissende slag zouden kunnen toebrengen om zo de oorlog te beëindigen. De Slag om Gallipoli werd een grote mislukking met zware verliezen aan beide zijden. De Gallipolicampagne betekende een belangrijke overwinning voor het Ottomaanse Rijk en een grote nederlaag voor de geallieerden. Het debacle bij Gallipoli zou ook de baan kosten van de minister van Marine Winston Churchill.

De luchtoorlog

Als de Eerste Wereldoorlog in 1914 uitbreekt staat de luchtvaart nog in haar kinderschoenen. Al bij de Amerikaanse Burgeroorlog werd er gebruik gemaakt van luchtballons, maar dat was meer voor verkenning dan actieve oorlogsvoering. De Duitse graaf Ferdinand von Zeppelin, die zelf ook betrokken was geweest bij de Amerikaanse Burgeroorlog, kwam rond 1890 met een ontwerp van een luchtschip dat er nog het meest uitzag als een soort van opgeblazen sigaar. De Zeppelins zouden wel de eerste vliegmachines worden die voor zowel militaire als burgerlijke doeleinden werden gebruikt. De Zeppelin was een geruisloos maar eveneens een log en zeer explosief luchtschip en was geen partij voor de veel wendbaardere dubbeldekker. Met de komst van de eerste echte bommenwerpers zou de Zeppelin dan ook alleen nog maar worden gebruikt voor verkenningsvluchten boven zee. De Sikorsky S-22, een Russische passagiersvliegtuig, zou het eerste model zijn dat omgebouwd zou worden om als bommenwerper gebruikt te kunnen worden. In de Sikorsky S-22 kon men 800 kilo aan bommen kwijt.

De Eerste Wereldoorlog was trouwens niet de eerste oorlog waarin gebruik werd gemaakt van vliegtuigen. Bij de Italiaans-Turkse oorlog van 1911 maakte het leger al gebruik van Blériot XI, Farman Shorthorn, Nieuport en Etrich Taube vliegtuigen. De vliegtuigen werden grotendeels gebruikt voor verkenningsmissies maar soms moest er ook een stelling gebombardeerd worden. In dit geval betekende dat niet meer dan het handmatig uit de cockpit gooien van een bom of granaat. Vanaf de aanvang van de Eerste Wereldoorlog zag men in dat de verkenningsvliegtuigen ook zouden kunnen dienen als aanvalsvliegtuigen. De ontwikkeling van het gevechtsvliegtuig nam nogal wat tijd in beslag en zo zou het toch zeker nog drie jaar duren voordat er een echt goed functionerend toestel de lucht in zou gaan.

De Slag om Verdun

In 1916 een van de bloedigste veldslagen uit de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. De Duitse legerleiding had het plan opgevat om het vastgelopen front in het Westen te doorbreken en de Duitse opperbevelhebber Erich von Falkenhayn ging op zoek naar een plaats in de gevechtslinie die de Fransen tot het uiterste zouden verdedigen. Deze plek vond hij bij de stad Verdun. Op 21 februari 1916 om 07.15 uur begonnen 1225 kanonnen tegelijkertijd de Franse linies voor Verdun met een dodelijk spervuur te bestoken. Het kanonvuur was zo heftig dat het gedreun tot op 170 kilometer rond Verdun te horen en te voelen was. Op de eerste dag van de veldslag werden er meer dan één miljoen granaten afgeschoten.

Het zou tot juli 1916 duren voordat ook de Duitse legerleiding inzag dat het nutteloos verspillen van manschappen geen zin had. Het zou echter nog tot het einde van 1916 duren voordat de lucht rondom Verdun weer op zou klaren. In die tijd waren er wel zo'n 163.000 Fransen en 100.000 Duitsers op het slagveld gevallen. Daarnaast waren er meer dan een half miljoen gewonden, waarvan velen invalide zouden blijven.

Tanks

Eind Juni hadden de Britten de aanval ingezet op het gebied rondom de Franse steden Albert, Bapaume en Péronne. Het ontlastende offensief ten noorden van de rivier de Somme was bepaald geen succes voor het Britse leger. De Britten verloren deze dag meer soldaten dan in welke andere veldslag in hun geschiedenis, zelfs bij de beroemde Slag bij Waterloo waren minder doden gevallen. De legerleiding weigerde echter om het falen van de actie in te zien en de strijd zou nog drie maanden doorgaan. De Slag aan de Somme was ook de allereerste veldslag waarbij gebruik werd gemaakt van tanks. Van de 49 Britse Mark I-tanks bereikten maar 36 exemplaren de frontlijn en de meeste daarvan gaven de strijd ook al snel op. Bij de slag, waarbij ook J.R.R. Tolkien en een jonge Adolf Hitler meevochten, zouden meer dan 1 miljoen mensen om het leven komen.


De oorlog op zee

Aan het einde van 1916 krijgen de Duitsers te maken met enorme voedseltekorten. Er heerste hongersnood in het Duitse Rijk en de Duitse legerleiding moest met een oplossing komen om de blokkade van de geallieerden te kunnen doorbreken. Duitsland dacht met de onbeperkte duikbotenoorlog de bevoorrading van Groot-Brittannië te kunnen stilleggen, waarna het land zich zou moeten overgeven. Groot-Brittannië was voor leveren van manschappen, levensmiddelen en andere goederen afhankelijk van de aanvoer over zee. Met onderzeeboten werden oorlogsschepen, maar ook koopvaardijschepen en soms zelfs passagiersschepen aangevallen en tot zinken gebracht.

De Duitse U-boten zorgden voor een groot tekort binnen de geallieerde handelsvloot. Begin 1917 leek Duitsland het ook niet langer te vrezen dat Amerika in de strijd betrokken zou worden. Nadat men had vernomen dat de Duitsers een alliantie wilden vormen met Mexico en Japan verklaarde de Verenigde Staten op 6 april 1917 de oorlog aan Duitsland.

Revolutie in St. Petersburg

Uit de Telegraaf van 16 maart 1917
Uit de Telegraaf van 16 maart 1917

In januari 1917 braken er voedselrellen uit in Sint-Petersburg. Het Russische leger boekte geen zichtbare resultaten en het volk was woedend. Van deze woede werd gebruik gemaakt door een stel bolsjewieken die dit als een uitgelezen kans zagen om het volk op te roepen tot een opstand. Nadat eerst de boeren, die geen geld meer kregen voor hun producten, gingen staken volgden al snel de arbeiders en soldaten hun voorbeeld. De soldaten raakten geïnspireerd door de revolutionaire gedachte en al snel sloten ze zich bij het volk aan. Het tsaristische regime had zijn macht verloren en de leden waren ondergedoken of opgepakt.

Nadat de communisten op 15 maart 1917 tsaar Nicolaas II hadden afgezet en de regering hadden overgenomen begonnen de onderhandelingen met de Duitsers over een wapenstilstand. De Russische legers waren uiteengevallen en de Duitsers hadden inmiddels zonder slag of stoot de Oekraïne bezet. Met de Vrede van Brest-Litovsk kwam er een definitief einde aan de strijd aan het Oostfront. Vanaf dat moment konden de Centralen zich gaan richten op het westfront.


De Slag om Passchendaele

Met behulp van troepen uit Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk werd op 31 juli 1917 een grootse aanval ingezet op manschappen van het Duitse keizerrijk. De Derde Slag om Ieper moest een soort van genadestoot voor de Duitsers dienen. Een grote tegenspeler in het hele gebeuren was het miserabele weer. Complete eenheden kwamen in de modder vast te staan en ook het veelvuldige gebruik van gifgas eiste veel slachtoffers aan beide kanten. Na maanden van bloedige strijd was er begin november van dat jaar weinig meer over van het dorpje dan een bloederige rode vlek in een maanachtig landschap, gevuld met kraters.

Uiteindelijk hadden de geallieerden bij de slag een gebied van zo'n acht kilometer ingenomen, ten koste van bijna een half miljoen levens. De Britse politici waren niet te spreken over de massale slachting en weigerden dan ook versterkingen voor het Britse leger in Vlaanderen te geven. De Britten werden hierdoor erg kwetsbaar en dat zou bij het voorjaarsoffensief van 1918 zijn tol eisen. Nadat Rusland eind 1917 een wapenstilstand had ondertekend konden ongeveer een half miljoen Duitse soldaten naar het westfront verplaatst worden.

Het einde van de oorlog

In de zomer van 1918 kwamen de Duitse generaals Hindenburg en Ludendorff nog eenmaal samen om een grote aanval op het westfront te organiseren. Het westfront werd hierbij op een drietal punten aangevallen:
1: Een offensief aan de Marne.
2: Een offensief aan de Somme.
3: Een offensief bij Ieper.
In eerste instantie waren de aanvallen van de Centrale legers succesvol. Veel van de loopgraven werden verlaten achtergelaten en er werd een behoorlijke terreinwinst geboekt. Ook kregen de Italianen flink op hun donder van zowel de Duitsers als de Oostenrijkers en werden honderden kilometers in hun land teruggedreven. Het zou echter niet lang duren voordat ook deze aanval weer vastliep in een loopgravenstrijd.

Net als Nederland en Spanje was ook Griekenland tot 1918 neutraal tijdens de Eerste Wereldoorlog. Daar kwam verandering in toen de geallieerden met een leger van 900.000 man sterk in de Griekse kuststad Thessaloniki aankwamen, om de aanval in te zetten op de Centralen-bondgenoot Bulgarije. Griekenland stemde met het plan in onder de afspraak dat zij een deel van Centralen-bondgenoot Bulgarije toebedeeld zouden krijgen. Op 29 september kwam met Bulgarije een wapenstilstand tot stand.

Uit de Telegraaf van 12 november 1918
Uit de Telegraaf van 12 november 1918

Nadat ook Oostenrijk-Hongarije duidelijk hadden gemaakt dat ze moe waren van de oorlog, wisten de Duitse generaals Hindenburg en Ludendorff dat het afgelopen was. Er heerste grote hongersnood in het land en ook in het leger was het moreel ver te zoeken. Er was geen enkele uitzicht meer op een overwinning en er dreigde een revolutie binnen het Duitse keizerrijk. De Duitsers begonnen zich terug te trekken en gaven stukken land op, die ze vier jaar lang bezet hadden. Er volgden onderhandelingen die uiteindelijk zou leiden tot een wapenstilstand, die wonderlijk genoeg tot stand was gekomen door het handelen van burgers. De nazi's zouden dit later omschrijven als 'een dolkstoot in de rug van de troepen door rode elementen'.

Nawoord

Deze FOK!toen had niet gemaakt kunnen worden zonder het C&H forum en het forum Eerste Wereldoorlog. Voor meer diepgaande informatie over de Grote Oorlog en alles wat daar maar op enige wijze mee te maken heeft kun je daar terecht.