FOK!toen: De eerste IJzerbedevaart en de Vlaamse beweging

FOK!toen handelt soms over de meest exotische en verafgelegen plaatsen en tijden. Vandaag blijven we echter dicht bij huis, we zullen kijken naar een onderwerp dat actueler is dan ooit: het gedoe in België tussen de Walen en de Vlamingen.


Een overzichtskaartje, 'ter leering ende vermaeck'. De gebieden zijn de hedendaagse gewesten, de kleinere grenzen geven de provincies aan.

Het moderne België werd in 1830 geboren uit de as van de Oostenrijkse Nederlanden. Na de Napoleontische oorlog werden die gebieden bij Nederland getrokken. Het boterde echter niet tussen de Belgen en de Nederlanders. De katholieke Belgen weigerden, op aandringen van de kerkleiders, samen te werken met de protestantse Nederlandse regering – die zelfs de euvele moed had gehad om vrijheid van religie af te kondigen. Hoewel België meer inwoners telde dan Nederland, kregen ze hetzelfde aantal vertegenwoordigers in de regering van het koninkrijk. En, last but not least, de Nederlandse koning Willem I wilde het Nederlands de officiële taal maken in Vlaanderen. Dat stuitte de bovenste klassen, die hoofdzakelijk Frans spraken, enorm tegen de borst.

In 1830 werd dan ook eenzijdig de onafhankelijkheid van België uitgeroepen. Nederland vroeg de internationale gemeenschap om hulp om de opstand te onderdrukken, maar in plaats daarvan erkenden zij de onafhankelijkheid van België. Toen de Belgen in 1831 koning Leopold I installeerden, was de maat vol voor Willem I. Hij viel België binnen en tijdens de tiendaagse veldtocht veroverde hij in rap tempo geheel Vlaanderen. Bij Leuven, ten oosten van Brussel, stokte zijn opmars: het Franse leger was België ook binnengevallen en de oorlog dreigde zich uit te breiden. Willem I koos eieren voor z'n geld en trok zich terug. Het zou nog tot 1839 duren voordat Nederland de onafhankelijkheid van België erkende.

Alvorens zich terug te trekken, gaf het Nederlandse leger het Belgische leger nog flink klop in de slag voor Leuven. Dat wordt hier uitgebeeld door Willem Hendrik Hoogkamer.

De Franssprekend upper class begon al snel na de onafhankelijkheid met initiatieven om het Nederlands uit te bannen. Het Frans werd de enige taal in de rechtspraak, en later ook in de regering en het leger. Op veel scholen was het Vlaams strikt verboden, een maatregel die vooral in Brussel zoden aan de dijk zette. Dat veranderde van een stad die overtuigend Vlaams was in een Franstalige stad. In Vlaanderen was de regel een stuk minder effectief. Het Frans was de enige erkende landstaal, het Nederlands werd zoveel mogelijk genegeerd.

De Vlamingen waren daar vanzelfsprekend niet blij mee, maar door een gebrek aan politieke macht, konden ze er weinig aan doen. Desondanks won het Vlaams langzaam maar zeker aan terrein. De eerste golf van de zogenaamde Vlaamse beweging werd al rond 1840 ingeluid door bekende schrijvers en taalkundigen als Hendrik Conscience. In zo'n zestig jaar klom het Vlaams op tot volwaardige landstaal. Rechtspraak en onderwijs werden langzaam tweetalig. De status van het Vlaams werd bevestigd door de Gelijkheidswet van 1898, toen het Nederlands hetzelfde statuut als het Frans kreeg.

Ondanks de veelbelovende naam, was het Nederlands echter allerminst gelijk aan het Frans. Er waren bijvoorbeeld geen Nederlandstalige universiteiten. Er lag een voorstel voor de eerste Nederlandstalige universiteit, de universiteit van Gent, maar de uitvoering werd voortdurend getraineerd. Daarnaast waren sommigen binnen de Vlaamse beweging kwaad dat het zogenaamde territorialiteitsbeginsel niet werd geëerbiedigd. Dat hield in dat het Waalse grondgebied volledig Franstalig zou moeten zijn, en het Vlaamse grondgebied volledig Nederlandstalig. Ook was het leger nog exclusief Frans: militairen hoefden geen Nederlands te spreken, maar moesten Frans spreken.

Dat laatste bleek van groot belang te zijn. België en Europa stonden aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. België werd binnengevallen en al gauw bijna geheel veroverd, ondanks dappere weerstand van het Belgische leger. De inval had grote gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de Vlaamse beweging. De Duitse bezetter was namelijk enorm welwillend tegenover de Vlaamse bevolking. De universiteit van Gent werd snel Nederlandstalig, en de scheiding tussen Wallonië en Vlaanderen kwam er al snel.

Een deel van de Vlaamse beweging was daarom maar wat blij en collaboreerde naar hartenlust, het zogenaamde activisme. Een ander deel keek toe: ze weigerden te collaboreren, maar legden de bezetter geen strobreed in de weg, het zogenaamde passivisme. Tenslotte was er de Frontbeweging. Dat waren Vlamingen die aan het IJzerfront tegen de Duitsers vochten. De belangrijkste uiting van de Frontbeweging was weerstand tegen de Franstaligheid van het Belgische leger. Doordat de officieren het Vlaams bijna niet beheersten, kwamen volgens hen veel Vlaamse jongemannen om door gebrekkige communicatie. De Frontbeweging werd in 1917 echter verboden door de legerleiding.

Deze Vlaamse militairen vieren de Vlaamse feestdag. Mensen met goede ogen zullen de datum en de reden voor die datum kunnen zien staan: '11 juli 1302' en 'Guldensporenslag'. Tijdens die slag versloegen Vlaamse burgers een Frans ridderleger.

Na de oorlog vonden de Franstaligen in de collaboratie van de activisten een goede reden om de Vlaamse beweging in diskrediet te brengen. De maatregelen van de Duitsers werden snel teruggedraaid, maar het kwaad was reeds geschied. Tijdens de oorlog was de kiem gelegd voor de eerste Vlaams-nationalistische bewegingen, en die kwamen door de vergrootte animositeit tussen de Vlamingen en de Walen tot bloei in het interbellum.

De Vlaamse beweging liet zich vooral op de Frontbeweging teruggaan. Daarbij werd gebruikgemaakt van de zogenaamde IJzersymbolen. Dat waren Vlaamse militairen (en één Waalse militair) die tijdens de oorlog omgekomen waren door nalatigheid of desinteresse van de Franse legerleiding tegenover Vlamingen en het Vlaams. Op vijf september 1920 werd ook de eerste IJzerbedevaart gehouden, die jaarlijks opnieuw gehouden zou worden. Daarbij trekt een stoet naar het graf van één van de IJzersymbolen, ter herdenking van alle Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Te midden van nieuwe overwinningen voor de Vlaamse beweging, werd in 1930 hét symbool voor het Vlaams nationalisme opgericht: de IJzertoren. In de IJzertoren kwam een crypte waar de IJzersymbolen ten ruste gelegd werden.


De IJzertoren werd gebouwd bij Diksmuide aan de IJzer, waar in de oorlog hevig gevochten werd door het Belgische leger. Het opschrift AVV-VVK betekent 'Allen Voor Vlaanderen, Vlaanderen Voor Kristus'.
(Bron)

Terwijl de Vlaamse beweging aan kracht en zelfvertrouwen won, kwam de Tweede Wereldoorlog snel dichterbij. Opnieuw werd de beweging uiteen gescheurd. Net als in Nederland was er een groep extreem-rechtse nazi-sympathisanten, een groep verzetsstrijders, en een grote groep die zich passief opstelde. Daarnaast kende ook Vlaanderen een groep die niet per se sympathie had voor het nazisme, maar die heulde met de bezetter uit angst voor het bolsjewisme. Binnen de Vlaamse beweging waren al deze groepen vertegenwoordigd, maar de nazi's gebruikten de meest extreme Flaminganten en Vlaamsgezinde partijen, die veelal pro-Duits waren, voor hun eigen doeleinden. Ook dit had tot gevolg dat na de oorlog de Vlaamse beweging werd aangewreven gecollaboreerd te hebben.

Ondanks de karaktermoord kreeg de Vlaamse beweging na de oorlog een grote impuls, onder invloed van enkele gebeurtenissen. Van minder belang waren het ontstaan van Waals-nationalistische bewegingen en de naoorlogse repressie van collaborateurs, waarvan sommigen het idee hadden dat het eerder een repressie van de katholieke kerk en de Vlaamse beweging was. Er waren echter twee belangrijkere gebeurtenissen. De eerste was de vernietiging van de IJzertoren. In 1946 werd die opgeblazen. Binnen Vlaamse kringen ging al snel het gerucht dat het leger het gedaan had. De regering wilde zo wraak nemen op de Vlaamse beweging. Dat de dader nooit gevonden werd, was voor velen bewijs voor hun vermoedens.

De IJzertoren werd al snel herbouwd. Zo ziet de toren er tegenwoordig uit. De boog in de voorgrond is de zogenaamde Pax-poort, van het Latijnse woord voor 'vrede'. Deze werd gebouwd uit de restanten van de originele IJzertoren. (Foto: Willemdd)

De tweede belangrijke gebeurtenis was de koningskwestie. Tijdens de oorlog was de Belgische koning, Leopold III, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Wilhelmina, niet gevlucht. Hij had als krijgsgevangene gediend voor de nazi's en sommigen vonden dat hij iets te vriendelijk was geweest met Hitler. Tot 1950 duurde de discussie of Leopold zijn troon opnieuw mocht innemen. In dat jaar werd een referendum gehouden. De katholieke Vlamingen stemden overwegend voor terugkomst, de socialistisch-vrijzinnige Walen overwegend tegen. Doordat enkele rurale Waalse provincies ook voor terugkomst stemden, werd het pleit beslecht in het voordeel van de terugkomst van de koning. De Walen begonnen direct met staken. Een politieke crisis volgde, maar de koning mocht terugkeren. Toen hij dat deed, dreigde de zaak echter volledig uit de hand te lopen. Al snel werd een compromis gevonden: Leopold zou troonsafstand doen en zijn zoon Boudewijn zou de nieuwe koning worden.

Na de oorlog werd de strijd tussen de Vlaamse beweging enerzijds en de Belgische en Waalse bewegingen anderzijds vooral gevoerd in de politieke arena. De economische realiteit veranderde doordat de zware industrie in Wallonië langzaam verdween terwijl Vlaanderen juist rijker werd. Ook de taalgrenzen werden definitief vastgesteld, grotendeels in het nadeel van de Vlamingen. Uiteindelijk begon men in 1970 met de federalisering van België, die pas in 1993 werd afgerond. Het land was niet langer één geheel, maar had drie gewesten (Wallonië, Vlaanderen en Brussel) die verregaand economisch en sociaal zelfbestuur kregen. Dat wil echter niet zeggen dat het volledig vreedzaam was. Nog in 1963 braken in de studentenstad Leuven hevige rellen uit. De universiteit was nog deels Frans en voor de Franstalige medewerkers werden speciale faciliteiten geregeld. Dat ging echter in tegen de afspraak dat de gebieden slechts één taal zouden voeren. De Vlaamse gemeenschap zag de faciliteiten als een poging tot verfransing. Toen het Franse deel van de universiteit in 1968 zelfs nog wilde uitbreiden, leidde dat tot grote rellen. Uiteindelijk werd besloten tot de oprichting van een Franse zusteruniversiteit in het Waalse Louvain-la-Neuve.

Studenten worden met een waterkanon verdreven van het Fochplein in Leuven. (Bron)

Sinds de jaren '70 is er veel gepraat in België, maar weinig bereikt. Staatshervormingen volgen elkaar op en er wordt regelmatig geschoven met bevoegdheden. Niets kan de spanningen ontzenuwen. Toen in de jaren '90 de Vlaams-nationalistische partij Vlaams Blok enorm aan stemmen won, was dat een duidelijk teken van het Vlaamse volk: het moet anders. Vanwege de extreemrechtse ideeën van de partij werd echter een cordon sanitaire opgericht, waarbij de andere politieke partijen afspraken om hoe dan ook niet met het Vlaams Blok in zee te gaan. De partij moest uiteindelijk onverrichter zake ontbonden worden wegens racisme. Ze gaat nu verder als Vlaams Belang en de andere partijen gaan verder met het cordon sanitaire.

Wie de Belgische politiek een beetje volgt, zal weten dat de taalkwestie in België nu belangrijker is dan ooit. In mei 2014 vindt namelijk wat nu al 'de moeder aller verkiezingen' plaats. België mag dan stemmen voor het gewestelijke, het federale én het Europese parlement. Doordat de verkiezingen tegelijk samenvallen, voorspellen commentatoren dat coalities beter op elkaar afgestemd zullen zijn. De grote winnaar zal waarschijnlijk de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) zijn. Deze partij geeft expliciet te kennen dat ze via het confederalisme, een staatsvorm waarbij de gewesten nog meer zelfstandigheid krijgen, naar volledige Vlaamse onafhankelijkheid willen. De partij is heeft het Vlaamse volk diep verdeeld. Bij de laatste verkiezingen was ze de grootste partij van België. Tegelijk wordt de partij, hoewel die niet zo'n extremistische standpunten heeft als het Vlaams Belang, nog steeds geplaagd door de geschiedenis van de Vlaamse beweging.

De IJzersymbolen, -toren en -bedevaart, daar refereert de huidige Vlaamse beweging amper nog aan. Was de IJzerbedevaart zeventig jaar geleden nog een enorm populaire uiting van Vlaams-nationalisme waar tienduizenden mensen op afkwamen, tegenwoordig wordt het bezocht door een duizendtal voornamelijk extreemrechtse Vlamingen.