Regime Syrië verbergt wapens en verplaatst troepen

Terwijl president Barack Obama het Amerikaanse Congres achter een militaire actie tegen Syrië probeert te krijgen, is het regime in Damascus druk bezig militair materieel te verstoppen en legereenheden van hun bases naar civiele gebieden te verplaatsen. Ook is president Bashar Assad in het offensief gegaan door in een interview met de Franse krant Le Figaro te waarschuwen dat een aanval op Syrië een oorlog in de hele regio kan uitlokken.

Mochten de Amerikanen besluiten tot een aanval met raketten, dan kan de reactie van Assad van grote invloed zijn op het verdere verloop van de burgeroorlog in Syrië. Buurlanden kunnen bij het conflict betrokken raken, of er verandert weinig in de crisis die in de afgelopen twee jaar al aan meer dan honderdduizend mensen het leven heeft gekost.

Vorige week, toen het er nog op leek dat de Amerikanen elk ogenblik tot de aanval konden overgaan, is het leger begonnen eenheden, alsook raketlanceerders, artillerie en andere zware wapens in steden in het hele land naar woonwijken te verplaatsen, zegt de belangrijkste door het Westen gesteunde oppositiegroep. Inwoners van Damascus hebben de verplaatsingen bevestigd. Een man zegt dat leden van de Republikeinse Garde zich toegang verschaften tot een van zijn huizen en hem een officieel document toonden waarin stond dat het leegstaande pand gevorderd werd omdat het land in oorlog was. Een vrouw in een ander deel van de stad zei dat militairen in een school naast haar huis waren getrokken.

Waarschijnlijk gaat het regime hiermee door nu Obama een actie heeft uitgesteld om het Amerikaanse Congres eerst om toestemming en steun te vragen.

"Het Syrische regime weet dat er dertig tot veertig potentiële doelwitten zijn voor Amerikaanse luchtaanvallen en het heeft volop tijd om zich daar op voor te bereiden", zegt Hisham Jaber, een Libanese generaal buiten dienst en directeur van het Centrum voor Studies en Politiek Onderzoek in Beiroet. "De helft, zo niet meer, is natuurlijk ontruimd, verplaatst of gecamoufleerd."

Obama heeft gezegd dat het Syrische regime gestraft moet worden voor een aanval met chemische wapens, op 21 augustus in door opstandelingen beheerste voorsteden van Damascus. De Amerikaanse regering heeft echter benadrukt dat een eventuele actie beperkt van aard zal zijn en niet bedoeld om de balans in de burgeroorlog in Syrië te doen omslaan.

In het interview met Le Figaro wilde Assad niet zeggen hoe Syrië op een eventuele aanval zal reageren, maar waarschuwde hij dat het MIdden-Oosten een kruitvat is en dat 'het gevaar van een regionale oorlog bestaat'.

Het regime heeft verschillende mogelijkheden. Het kan raketten afschieten naar bondgenoten van de Amerikanen in de regio. Het kan zijn eigen bondgenoten, zoals de Libanese Hezbollah, loslaten op westerse belangen in het buitenland. Of het kan eenvoudig niets doen, en propagandapunten scoren als slachtoffer van Amerikaanse agressie.

Hoe het regime reageert, hangt volgens analisten waarschijnlijk af van de schaal van de Amerikaanse militaire actie: hoe groter en langduriger de aanvallen, des te meer de regering in Damascus zich genoopt zal voelen te reageren. Mocht Washington met afgemeten aanvallen komen, dan zal Assad wellicht een politieke kaart trekken, in plaats van een militaire.

"Zijn eerste optie is propagandawaarde", meent Salman Shaikh, directeur van het Brookings Doha Center. Assad kan aanvoeren 'dat het Westen weer een staat in het Midden-Oosten aanvalt, een Arabische staat, zonder de juiste internationale legitimering. En hij kan dat verhaal versterken door te tonen dat onschuldige burgers daarvan de dupe zijn'. Als hij hiermee punten kan scoren, 'zal hij menen dat hij feitelijk gewonnen heeft zonder militair te hoeven reageren'.

Assad volgde een dergelijke koers in mei, nadat Israëlische gevechtsvliegtuigen een wapenkonvooi voor de Hezbollah hadden aangevallen. Hij deed de aanval voorkomen als een bewijs van heimelijke samenspanning van de opstandelingen met Israël, de aartsvijand.

Als militair antwoord kan Assad raketten afschieten naar Amerikaanse bondgenoten als Turkije, Jordanië of Israël. Maar dat brengt het gevaar met zich mee van een langdurige militaire krachtmeting met een andere mogendheid, in een tijd waarin het regime alle middelen al nodig heeft om te vechten voor zijn voortbestaan.

Een aanval op NAVO-lid Turkije zou betekenen dat Syrië het hele bondgenootschap over zich heen krijgt, terwijl in Jordanië Amerikaanse F-16's, Patriot-batterijen en ongeveer duizend Amerikaanse militairen staan. Het regime kan ook raketten op Israël afvuren, of Hezbollah inschakelen. De groep, die in 2006 in een 34 dagen durende oorlog stand wist te houden tegen Israël, zou over een aanzienlijke voorraad raketten beschikken die grote Israëlische steden kunnen treffen.

Volgens analisten zal Syrië dit willen vermijden, tenzij de Amerikaanse aanvallen een rechtstreekse bedreiging van Assads greep op de macht gaan vormen.

Hezbollah zou ook veel te verliezen hebben. De groep krijgt al veel kritiek in Libanon omdat zij aan de kant van Assad vecht in Syrië. Die kritiek zou nog sterker worden als Hezbollah namens Syrië een conflict met Israël uit zou lokken.

Ergens tussen deze extremen kan Assad ook nog voor een middenweg kiezen, bijvoorbeeld een aanslag met een autobom door een sympathiserende militante groep. Als voorbeeld noemt Chris Phillips, Syrië-specialist aan de Queen Mary University in Londen, een dubbele autobomaanslag eerder dit jaar in Turkije, waarbij meer dan vijftig mensen omkwamen. Volgens de Turkse autoriteiten zat Syrië achter de aanslag, wat Syrië ontkent.