FOK!toen: Het einde van de Romeinse republiek

Vandaag gaat FOK!toen eens wat verder terug in de tijd. We gaan zo'n twee millennia terug, naar een klein dorpje in Griekenland. Daar werd in 31 voor Christus een zeeslag gevoerd, die de geschiedenis ingrijpend zou veranderen. Maar voor we daar aankomen, moeten we nog verder terug: naar 50 voor Christus.

In dat jaar wordt Rome effectief bestuurd door drie mannen, die het officieuze eerste triumviraat vormen. Er is de steenrijke Crassus, een man die zijn fabelachtige rijkdom op eerder immorele manier heeft verdiend. Crassus behoorde tot de optimates, de politieke partij die gelieerd is aan de aristocratie. De tweede man is de gevierde generaal Pompeius, ook een der optimates, die de Middellandse zee ontdeed van piraten en de opstand van Spartacus neersloeg. Het triumviraat werd vervolledigd door de vrij arme Gaius Julius Caesar. Hoewel hij geen grote rijkdom en slechts bescheiden roem in de oorlog had, was hij door zijn welsprekendheid, zijn intelligentie en zijn oom - de invloedrijke generaal Gaius Marius - de officieuze leider der populares geworden, de groep die zich opwerpt als beschermheren van het volk.

De leden van het eerste triumviraat. Van links naar rechts: Caesar, Pompeius en Crassus.

De relaties tussen de mannen was niet al te best. Niet alleen stonden ze omwille van hun politieke affiliatie vaak recht tegenover elkaar, ze waren ook nog eens jaloers op elkaar. Vooral Crassus en Pompeius, die al veel roem vergaard hadden, waren bang dat de ander probeerde zijn positie te verbeteren ten nadele van henzelf. Toch wisten ze gedurende enkele jaren het Romeinse Rijk met z'n drieën effectief te besturen. Ze werden consul, het hoogste ambt in de Romeinse politiek, wanneer ze dat wilden. Elke consul werd na zijn ambtstermijn proconsul, een soort van gouverneur, en de senaat gaf zo'n proconsul een provincie om te besturen, inclusief legioenen om 'de orde te bewaren'. De triumviri waren machtig genoeg om zelf hun gebieden te mogen kiezen. Na zijn consulaat in 60 voor Christus koos Caesar voor Gallië, wat in die tijd nog bestond uit Noord-Italië en een vrij smalle strook in het zuiden van wat nu Frankrijk is. Hij mocht de provincie vijf jaar lang bestieren, in plaats van het gebruikelijke ene jaar. In 55 werden Crassus en Pompeius consuls. Ze besloten het proconsulaat van Caesar in Gallië met vijf jaar te verlengen, tot 50 v.C. Zelf werden ze na afloop ook aangesteld als proconsuls: Crassus koos voor de Oosterse provincie Syrië, Pompeius koos voor Spanje.

Het Romeinse rijk in 44 v.C.Het Romeinse rijk in 44 v.C., met de ambtsgebieden van de triumviri aangegeven. De huidige landsgrenzen zijn ter vergelijking aangegeven. Klik op de afbeelding voor een grotere versie.

Zo komen we bij dat beruchte jaar, 50 v.C. De tijd had niet stilgestaan en er was ondertussen veel gebeurd. Caesar had z'n tijd in Gallië goed gebruikt en de provincie enorm uitgebreid. Hij had zelfs kleine expedities naar Germanië en Britannië gemaakt. Daarbij had hij zich niet alleen een geniaal veldheer getoond, maar ook bakken met geld bijeengeschraapt. Ook Crassus was op veroveringstocht gegaan, alleen was het voor hem minder goed afgelopen. Hij werd in 53 voor Christus gevangengenomen door de Parthen, en volgens de overlevering doodden zij hem op een manier die bij zijn hebzucht paste: door hem vloeibaar goud in de keel te gieten. Pompeius was niet naar zijn provincie getrokken, maar in Rome gebleven. Ook in 53 v.C. overleed zijn vrouw Julia, de dochter van Caesar. Daarmee was nog een belangrijke band doorgesneden die het triumviraat bijeen hield. Het wankele evenwicht van het triumviraat was in 50 v.C dan ook volledig weggevallen.

Caesar was in dat jaar bezig met z'n laatste jaar als proconsul van Gallië en hij wilde zich opnieuw verkiesbaar stellen als consul. Hij had namelijk nogal huisgehouden in Gallië, en zolang hij consul of proconsul was, kon niemand hem daarvoor aanklagen. Maar de senaat en Pompeius vreesden de macht van Caesar. Zij zeiden hem dat hij zich alleen verkiesbaar kon stellen voor consul door zich persoonlijk in Rome te melden – als burger, welteverstaan. Omdat zijn vijanden klaar stonden om hem voor alles wat ze konden bedenken voor het gerecht te slepen, was Caesar dat niet echt van plan om te doen. Hij deed de senaat een handreiking: hij zou zijn proconsulaat neerleggen als Pompeius dat ook zou doen. De senaat reageerde vrij gepikeerd: ze vaardigden het decreet uit dat Caesar niet alleen z'n proconsulaat zou neerleggen, maar ook per direct z'n legioenen zou ontbinden – een illegaal decreet, omdat Caesar wettelijk over zijn legioenen mocht beschikken tot het eind van 50 v.C.

Daarop besloot Caesar naar de Rubicon te trekken, de grens tussen zijn provincie en Italië, waar hij zijn kamp opsloeg en een reactie van de senaat afwachtte. De senaatspartij reageerde op een volkomen irrationele manier. Ze besloten namelijk de volkstribunen te verjagen. Niet alleen was dit een directe aanval op het volk, dat onder bescherming stond van Caesars partij, maar het was ook heiligschennis. De volkstribunen waren sacrosanct, wat betekent dat niemand ze mocht aanraken. Caesar kreeg met hun verjaging 'toevalligerwijs' twee heel goede redenen om met z'n leger de Rubicon over te steken – vandaar dat moderne historici hun vraagtekens plaatsen bij dit stukje van het verhaal.


De serie Rome is tussen al het bloot en geweld door verrassend goed onderzocht. Hier gebruikt Caesar (Ciaran Hinds) de vermeende aanval op de volkstribuun om goed te praten dat hij naar Rome oprukt.

Caesar greep zijn kans en stak op 10 januari 49 voor Christus de Rubicon over en begon zo een burgeroorlog. Pompeius en zijn optimates verlieten Rome en vluchtten halsoverkop naar Griekenland, waar ze probeerden een verdediging te organiseren met de legioenen die ze daar hadden. Caesar nam Rome zonder slag of stoot in, en versloeg zijn vijanden één voor één. De doodsteek voor de optimates kwam op 8 augustus tijdens de slag bij Pharsalus, in het midden van Griekenland. De optimates werden definitief verslagen en Pompeius vluchtte naar Egypte, waar hij vermoord werd op bevel van de farao.

Na de laatste restanten van verzet te hebben geëlimineerd, installeerde Caesar zich als dictator. Dat was een officiële titel, zonder de negatieve bijklank die het tegenwoordig heeft, die inhield dat de drager van die titel het alleenrecht op de macht heeft voor een vooraf bepaalde periode – bij Caesar werd die periode steeds verlengd.

Maar hoewel de optimates militair verslagen waren, konkelden ze nog als de besten. Ze deden hun best om Caesar zwart te maken. Ook de republikeinen, die bang waren dat Caesar zich tot koning zou uitroepen, zwoeren tegen hem samen. Beschuldigingen van 'regia', oftewel koningschap, waren in die tijd gelijk aan wat beschuldigingen van dictatorschap nu zijn. Er was voor een politicus geen ernstigere beschuldiging. Helaas deed Caesar geen moeite om de geruchten de kop in te drukken. Naar het schijnt vertoonde hij zich met de traditionele hoofdtooi van een koning op een feestje, en hij liet zich in 44 v.C. tot dictator in perpetuo, dictator tot in de eeuwigheid benoemen. Een maand later, op de Iden van maart 44 v.C., werd hij vermoord.

Na de dood van Caesar verwachtte iedereen dat diens rechterhand Marcus Antonius de rechtmatige erfgenaam zou zijn. Maar tot ieders verrassing adopteerde Caesar bij testament ene Gaius Octavius, die daarmee zijn erfgenaam werd. Deze Octavius nam de naam Gaius Julius Caesar Octavianus, kortweg Octavianus, aan. Samen met Antonius en Lepidus, een vertrouweling van Caesar en supporter van Antonius, vormden ze in 43 v.C. het Tweede Triumviraat, met een mandaat van vijf jaar. Dit was zo mogelijk nog ongemakkelijker dan het eerste: het kwam zelfs enkele keren tot een gewapend treffen, maar nooit tot openlijke oorlog. Antonius installeerde zich in het oosten, Octavianus en Lepidus in het westen.


De leden van het tweede triumviraat. Links Octavianus, rechts Antonius. De enige bekende afbeelding van Lepidus staat op de munt in het midden.

Maar ook dit triumviraat was niet opgewassen tegen de jaloezie en ijverzucht van de deelnemers. Lepidus was het eerste slachtoffer, maar hij kwam er nog goed vanaf: nadat hij probeerde legioenen van Octavianus te kapen, werd hij uit het triumviraat getrapt. Gelukkig voor hem bleef het daarbij. Zijn leven, zijn spullen, zelfs zijn functie als opperpriester, pontifex maximus, mocht hij houden.

Antonius kwam er minder genadig vanaf, want Octavianus begon een enorme lastercampagne tegen hem. Antonius' lange verblijf in het oosten, voornamelijk met zijn liefje Cleopatra, deden hem 'schandalige' oosterse gebruiken oppakken. Er werd een testament naar voren gebracht dat van Antonius zou zijn, waarin hij grote erfenissen gaf aan de kinderen van Cleopatra. Dit werd de Romeinen teveel en ze verklaarden de oorlog. Daarbij deed Octavianus nog één meesterzet. In plaats van de oorlog te verklaren aan Antonius en zo een volgende burgeroorlog te ontketenen, verklaarde hij de oorlog aan Cleopatra. Antonius werd gedwongen voor zijn liefje te kiezen en Octavianus kon de scrupules van het volk ontlopen, dat de vorige burgeroorlog nog vers in het geheugen had zitten.

Alma-Tadema - Antonius en CleopatraDe ontmoeting van Antonius en Cleopatra in de voorstelling van de crimineel ondergewaardeerde Nederlands-Engelse schilder Lawrence (Laurens) Alma-Tadema.

En dan komen we nu eindelijk bij de datum van vandaag, maar dan 2044 jaar geleden. Toen vond namelijk de beslissende zeeslag tussen Octavianus en Antonius plaats. Bij een plaatsje in het westen van Griekenland, Actium geheten, versloeg Octavianus (met veel hulp van zijn geniale generaal Agrippa) de gecombineerde vloot van Antonius en Cleopatra. Het zat Antonius die dag niet mee. Zijn vloot was gedecimeerd door een malaria-epidemie, zijn schepen waren te groot om effectief te kunnen vechten tegen de kleinere, snellere en wendbaardere schepen van Octavianus en vlak voor de slag liep een van zijn generaals over met meeneming van de tactische plannen. Zijn dag was helemaal vergald toen Cleopatra de spanning niet meer aankon en ervandoor ging met haar Egyptische schepen. Antonius dacht dat de slag verloren was en blies ook de aftocht. Antonius en Cleopatra wisten te ontsnappen naar Egypte. Met de hete adem van Octavianus in hun nek, pleegden ze zelfmoord. 

Octavianus daarentegen trok naar Rome. De senaat, bang voor zijn macht en voor de onrust die het Romeinse rijk al jaren plaagde, gaf hem steeds meer macht. Een duidelijk moment waarop de republiek afgeschaft werd en het keizerrijk begon, is niet duidelijk. De meeste historici verwijzen daarom naar de symbolische datum van 16 januari 27 v.C., toen Octavianus de titels Augustus en Princeps kreeg. 'Princeps' betekent zoveel als 'Eerste burger' of 'Hoofdburger'. 'Augustus', de naam waaronder hij gewoonlijk bekend staat, betekent zoveel als 'de grootste'.

Overigens was dit allerminst het einde van de republikeinse instituten. De eerste drie eeuwen van het keizerrijk worden het principaat genoemd. Gedurende die tijd was de keizer in naam geen alleenheerser, maar een gewoon burger die vrijwel alle machtsfuncties tegelijk uitoefende. Daarbij werd de schijn opgehouden dat Rome nog als republiek functioneerde. De senaat en de republikeinse ambten bestonden nog gewoon, al hadden ze aanzienlijk minder in de melk te brokkelen. Pas vanaf de late derde eeuw na Christus – gewoonlijk noemt men de heerschappij van Diocletianus (keizer van 285 tot 305 n.C.) als beginpunt – werden tijdens het zogenaamde dominaat de republikeinse instellingen één voor één afgeschaft en werd de façade van democratie neergehaald.

De slag bij Actium is heden ten dage bij veel mensen vrijwel onbekend, hoewel het de aanleiding was voor één van de belangrijkste omwentelingen in de wereldgeschiedenis. Hoe anders was dat in Romeinse tijden! Toen de schrijver Vergilius het grootste meesterwerk van de Latijnse literatuur schreef, de Aeneïs, voegde hij een passage toe waarin de held Aeneas een wapenuitrusting ontving van Venus, waarop de meest glorieuze momenten van Rome afgebeeld waren. Het middelpunt daarvan was het grote schild, met een afbeelding van, wat anders, de slag bij Actium.

Ferdinand Bol - Venus geeft wapens van AeneasDe wapenuitrusting van Aeneas is altijd een dankbaar onderwerp van kunstenaars geweest. Hier geeft de Nederlandse schilder Ferdinand Bol weer hoe Venus de wapens aan Aeneas geeft. Aan het nabootsen van het schild heeft hij zich niet gewaagd.