FOK!toen: CIA-staatsgrepen

Gisteren kwam in het nieuws dat de CIA achter de staatsgreep in Iran zat in 1953. Voor de meesten is dit echter geen nieuws. Hoewel meestal officieus, hebben de Amerikanen wereldwijd al in heel veel landen 'regime change' bewerkstelligd.

Logo CIA begin jaren '50

VS werpt regeringen omver, steunt vervangende dictaturen 
DE WERELD, 1947-2013. Regime change is een dermate vaak toegepaste tactiek dat er een hele handleiding voor is. De Canadese journaliste Naomi Klein schreef in 2007 het boek 'The Shock Doctrine' over deze aanpak. Zo proberen de VS een regering die hen niet zint altijd eerst om te kopen. Meestal lukt dat.

Treft men een bijzonder principiële politicus, dan probeert men 'm zwart te maken. Lukt ook dát niet, dan volgen hartstilstanden, neerstortende regeringsvliegtuigen en 'spontane' staatsgrepen bij de vleet, allemaal met één ding gemeen: de regering die op de oude opvolgt is praktisch altijd pro-VS en dictatoriaal; de oude veelal democratisch gekozen en kritisch richting de VS.

Behalve Iran in 1953 (en, volgens sommigen, ook in 1979, al pakte dat slecht uit omdat Khomeini zich niet aan zijn woord zou hebben gehouden) is er dus een heel lijstje van staatsgrepen die met hulp van de CIA werden bewerkstelligd. FOK!toen is de beroerdste niet en geeft een korte (en ongetwijfeld incomplete) bloemlezing vanaf WO2. Opvallend is dat praktisch altijd de échte beweegredenen niet de politieke cover van democratie en bevrijding van communistische tendensen waren, maar economische belangen – letterlijk van fruit- tot oliebedrijven.

VS, 1947
De CIA wordt opgericht. Het motto van de CIA komt uit de Bijbel (Johannes 8 vers 32) en is een directe quote van Jezus Christus: “U zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden.”

Syrië, 1949
De democratisch gekozen regering onder president Al-Quwatli werd in maart 1949 omvergeworpen door militair leider Al-Za'im. Drie jaar eerder, in 1946, was Syrië onafhankelijk geworden. Al-Za'im ontmoette vóór de staatsgreep minstens zesmaal CIA-personeel.

Na maart '49 kwamen er voor de VS gunstige veranderingen in het land: er werd een wapenstilstand met Israël gesloten, een Amerikaanse pijplijn die van Saoedi-Arabië naar de Middellandse Zee dwars door Syrië loopt ('Trans-Arabian Pipeline' ofwel TAPLINE) werd goedgekeurd en Syrië zag af van claims op een Turks/Syrische provincie.

Iran, 1953
De democratisch gekozen regering onder premier Mossadegh [foto hieronder] werd tussen 15 en 19 augustus 1953, precies 60 jaar geleden dus, omvergeworpen door een samenwerkingsverband van het VK en de VS (Operation Ajax respectievelijk het TRAJAX-project). Mossadegh nationaliseerde de olie-industrie en introduceerde sociale zekerheid en controle op huurprijzen.

De nieuwe sjah van Perzië zou vijf Amerikaanse oliebedrijven, alsmede het Nederlands-Britse Shell en het Franse nationale oliebedrijf toestemming geven om haar oliemarkt uit te baten. De sjah hield het tot '79 vol, toen hij werd omvergeworpen door het huidige Iraanse regime.
Mohammed Mossadegh, premier Iran in 1953

Guatemala, 1954
De democratisch gekozen regering onder president Árbenz werd in juni 1954 door het leger opzijgezet. De CIA hielp mee met een invasie door anticommunistische paramilitairen (Operation PBSUCCESS). De liberale Árbenz had grote lappen fantastische landbouwgrond die braak lag omdat het als investering was opgekocht door multinationals, onder de arme boeren verdeeld. Onder het mom van 'communisme voorkomen in onze hemisfeer' werd de coup uitgevoerd.

Vooral UFC, ofwel United Fruit Company, dat 42 procent van álle landbouwgrond bezat, werd hard getroffen door Árbenz' bij de bevolking populaire maatregelen. Het grootste Amerikaanse fruitbedrijf zou in de hele twintigste eeuw door heel Midden- en Zuid-Amerika dictatoriale 'bananenrepublieken' steunen (vandaar ook het woord en de negatieve bijklank). Ook nu weer volgde dictatuur.

Toenmalig secretaris-generaal van de VN Dag Hammerskjöld veroordeelde de acties van de VS in Guatemala als een directe overtreding van het Handvest van de Verenigde Naties.

Mislukt: Tibet, 1955-jaren '70
Keer op keer probeerde de CIA met geld en wapens een anticommunistische opstand in Tibet te bewerkstelligen. Vrijwel alle pogingen faalden jammerlijk en/of werden bloedig neergeslagen.

Mislukt: Indonesië, 1958
De CIA probeert met wapens en geld rebellen op Sulawesi en Sumatra in opstand te laten komen tegen de autocratische president Soekarno. Dat lukt, maar het Indonesische leger slaat keihard terug en tegen het einde van 1958, na bijna een jaar gevechten, zijn de rebellen praktisch volledig verslagen. Als sorry voor de CIA-steun aan de rebellen werd Soekarno enkele jaren later door president Kennedy uitgenodigd in het Witte Huis.

Kongo, 1960-'65
Al enkele maanden na de onafhankelijkheid breekt een burgeroorlog uit die veel te ingewikkeld is om in honderd woorden samen te vatten, maar waarin belangen meespeelden van diverse verschillende volkeren binnen Kongo, alsook zakenbelangen van multinationals.

In de jaren voortslepende crisis vielen meer dan 100.000 doden, werden blauwhelmen ingezet en stortte het vliegtuig van VN-secretaris-generaal Dag Hammerskjöld [foto hieronder] neer toen hij naar Kongo vloog om te bemiddelen. In 1965 zou de nu beruchte dictator Mobutu met steun van de VS en andere landen in het Westen de macht grijpen.
Dag Hammerskjöld, secr.-gen. van de VN (copyright Verenigde Naties, vrijgegeven)
Secretaris-generaal van de VN (1953-'61) Dag Hammerskjöld, copyright VN 

Niet op tijd: Irak, 1960-'63
De regering van premier Qasim was de eerste regering na het afzetten van de pro-Westerse Iraakse monarchie twee jaar eerder. De VS vreesden dat het land communistisch zou worden en lieten de CIA een moordaanslag plannen (met een heel Bondachtige vergiftigde zakdoek).

Uiteindelijk werd Qasim door Irakezen zelf tegen de muur gezet in 1963. De CIA gaf later aan dat “de zakdoek nooit werd ontvangen. [Qasim] was terminaal ziek voor hij werd doodgeschoten in Bagdad (en) daar hadden wij niets mee te maken.” De nieuwe dictatoriale regering was VS-gezind.

Mislukt: Cuba, 1961
De Varkensbaai-invasie was een poging om met Amerikaanse Cubanen Havana binnen te vallen en Fidel Castro af te zetten. Hoewel het onder Kennedy geschiedde (en Kennedy politiek voor het falen van de staatsgreep en de gevangenname van meer dan duizend militairen verantwoordelijk werd gehouden) gaf Eisenhower in 1959 – toen Castro aan de macht kwam – al toestemming aan de CIA om het plan in werking te zetten.  

Dominicaanse Republiek, 1961
Dictator Rafael Trujillo stond wereldwijd slecht bekend en werd eind mei 1961 afgezet door groepen die werden gesteund door de CIA. Het is één van de zeldzame bemiddelingen van de CIA die je humanitair kunt noemen.

Zuid-Vietnam, 1963
Toen het land in 1955 onafhankelijk werd van koloniaal Frankrijk greep Ngô Đình Diệm [foto hieronder] de macht. Hoewel president Diệm aanvankelijk werd gesteund door de VS verloor hij die steun toen er steeds groter protest losbrak tegen zijn anti-Boeddhistische beleid; zelf was hij Rooms-Katholiek (en extreem anticommunistisch).

Begin november 1963, daags voor de moord op Kennedy, werd Diệm uit de weg geruimd met hulp van de CIA. Een generaal nam zijn plek in. De Amerikanen zouden later toegeven dat het afzetten en vermoorden van Diem een grote fout bleek te zijn. Leider van de Noord-Vietnamese communisten Ho Chi Minh zou toen hij het nieuws hoorde hebben gezegd: “Ik kan nauwelijks geloven dat de Amerikanen zó dom zijn.”
President Diem na de staatsgreep en moord
Brazilië, 1964
De democratisch gekozen regering van president Goulart werd in maart 1964 omvergeworpen door het leger, dat politiek en logistiek werd gesteund door de VS. Goulart zou de laatste linkse president zijn van het land tot 2003. Een decennia lang aanhoudende militaire dictatuur volgde; pas halverwege de jaren tachtig begon een proces dat heel langzaam en heel geleidelijk naar het einddoel democratie zou (kunnen) leiden.

Hij introduceerde een grootschalig onderwijsprogramma en verbood o.a. private scholen. 15 procent van het nationale inkomen zou voortaan aan scholing worden gespendeerd. Ook dwong Goulart multinationals om in Brazilië opgestreken winst te investeren in Brazilië zelf, in plaats van die elders te spenderen of op te potten. Stemrecht werd uitgebreid: ook militaire officieren met lage rang en analfabeten mochten vanaf Goularts presidentschap stemmen (in theorie, in elk geval). Goulart gaf ook ongebruikte lappen multinational-landbouwgrond van 6 ha of groter terug aan de bevolking.

Gezien we na bijna drie A4'tjes nog niet eens op een derde van de lijst zijn wordt dit een twee- of driedelig lijstje, ter lering ende (meestal bitter weinig) vermaak. Morgen meer.

Nuances op en/of uitbreidingen van de hierboven sterk samengevatte verhalen zijn zoals altijd zeer welkom. Mocht FOK!toen daarnaast een (gepoogde) coup over het hoofd gezien hebben tussen 1947 en 1963, laat het hieronder weten.