Iran en Noord-Korea vinden wapenverdrag maar niets

Iran en Noord-Korea hebben donderdag vooralsnog geweigerd hun steun te geven aan het eerste wereldwijde verdrag dat de wapenhandel aan regels zou onderwerpen. Lang hadden voorstanders van het verdrag goede hoop dat alle 193 lidstaten van de Verenigde Naties het zouden onderschrijven, maar die lijkt nu vals.

Donderdag is de deadline voor het sluiten van een overeenkomst. Omdat diplomaten verwachtten dat de Verenigde Staten het verdrag zouden steunen zag het er lang goed uit voor de voorstanders. Toch bestonden er steeds zorgen dat Iran, India of andere landen het akkoord op het laatste moment zouden torpederen. Voor het verdrag is de goedkeuring vereist van alle lidstaten van de VN.

In het verdrag dat nu op tafel ligt wordt het binnenlandse gebruik van wapens niet ingeperkt. Wel moeten alle landen wetten opstellen die de handel in conventionele wapens en onderdelen aan banden leggen. Niet alle wapentuig valt onder het verdrag. De lidstaten die het verdrag ondertekenen mogen geen wapens leveren aan andere landen als daarmee wapenembargo's worden geschonden of als die kunnen leiden tot genocide, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden.

Ook als de wapens kunnen worden gebruikt voor aanvallen op burgers of burgerdoelen zoals ziekenhuizen, mogen ze niet worden geleverd. Landen krijgen onder het verdrag de mogelijkheid om te bepalen of wapenleveranties bijdragen aan vrede en veiligheid of deze juist ondermijnen. Munitie blijft nog een twistpunt. Sommige landen willen dat voor munitie dezelfde beperkingen gaan gelden als wapens, maar landen als de VS zijn hier op tegen.