Turkije toch niet ingelicht over pleegkinderen

Turkije wordt toch niet ingelicht over Turkse kinderen die in Nederlandse pleeggezinnen worden geplaatst. Dat zei staatssecretaris van Volksgezondheid Martin van Rijn (PvdA) dinsdag tijdens het wekelijkse vragenuur.

Er was verwarring ontstaan over de kwestie, nadat de bewindsman aan de Tweede Kamer had geschreven dat Turkije mogelijk zou worden geïnformeerd over de kinderen. Het land had laten weten op de hoogte gehouden te willen worden wanneer een kind onder Bureau Jeugdzorg komt te vallen of wanneer een rechter een kind onderbrengt in een pleeggezin. "Op dit moment wordt bezien hoe hiermee moet worden omgegaan", schreef Van Rijn.

Dat leek in tegenspraak met de ferme opstelling van premier Mark Rutte (VVD). Die zei vorige week tijdens het bezoek van de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan dat de pleegzorg enkel een aangelegenheid is van Nederland. Ook vicepremier Lodewijk Asscher (PvdA) hekelde eerder de Turkse bemoeienis, die hij 'aanmatigend' noemde.

CDA-Kamerlid Mona Keijzer riep Van Rijn ter verantwoording. Hij legde uit dat Turkije had gewezen op een internationaal verdrag op basis waarvan Nederland verplicht zou zijn om informatie over Turkse pleegkinderen te delen met Turkije. De bewindsman heeft dit inmiddels samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken uitgezocht en er is gebleken dat van deze verplichting geen sprake was.

Dat betekent dat Turkije op 'geen enkele wijze' zeggenschap heeft over het lot van Turkse kinderen in Nederland. "Er wordt geen informatie verstrekt, dat hoeft ook niet en dat doen we dus ook niet." Het kabinet zal dit aan Turkije laten weten, beloofde Van Rijn.

De Turkse ophef over de Nederlandse Jeugdzorg werd aan het rollen gebracht door de 9-jarig jongen Yunus die bij lesbische pleegmoeders was geplaatst.