Wetenschappers wekken ijstijdplantje tot leven

Meer dan dertigduizend jaar lagen de schatten van een prehistorische eekhoorn, vruchten en zaden, in een holletje in Siberië, geconserveerd door de koude van de permafrost. Russische wetenschappers zijn er nu in geslaagd aan materiaal van een van de zaden een volledige plant te laten ontspruiten. Mogelijk bereidt het experiment de weg voor het laten opbloeien van tal van andere verloren gewaande soorten.

Silene stenophylla is de oudste plant ooit die weer tot leven is gewekt. Het plantje is vruchtbaar, heeft witte bloemetjes en levensvatbaar zaad.

Uit het experiment blijkt dat de Siberische permafrost een prima natuurlijke bewaarbank is voor oeroude levensvormen, zeggen de onderzoekers, die hun bevindingen hebben gepubliceerd in de editie van het Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences die dinsdag is verschenen.

De tot leven gewekte plant lijkt sprekend op zijn hedendaagse neef, die nog altijd in hetzelfde gebied in het noordoosten van Siberië groeit, zei Svetlana Jasjina, projectleider van het Instituut voor Celbiofysica van de Russische Academie voor Wetenschappen. "Het is een zeer levensvatbare plant die zich bijzonder goed aanpast." Ze hoopt dat zij en haar team nog meer oude soorten tot leven kunnen wekken.

Het Russische onderzoeksteam ontdekte de vruchten na onderzoek van tientallen versteende holen, verborgen onder ijsafzettingen op de rechteroever van het lagere stroomgebied van de rivier de Kolyma. De sedimenten zijn zo'n 30 tot 32 duizend jaar oud. Omdat ze in veel gevallen vol met ijs zaten en aan elkaar waren gevroren vormden ze een natuurlijke ijskoude bewaarkamer die contact met de oppervlakte onmogelijk maakte.

"De eekhoorns groeven hun holen, met de grootte van een voetbal, in de bevroren grond en stopten er hooi en vacht in om er een perfecte voorraadkamer van te maken", zei Stanislav Goebin, een van de auteurs van het artikel. Volgens hem toont het onderzoek aan dat levend weefsel tienduizenden jaren in ijskoude omstandigheden kan overleven en komt het tot leven wekken van zoogdieren uit de ijstijd hiermee dichterbij.

De holen liggen op zo'n 38 meter onder de hedendaagse oppervlakte. In de diverse grondlagen zijn ook beenderen te vinden van mammoeten, wolharige neushoorns, bizons, paarden en herten. "Als we geluk hebben vinden we bevroren eekhoornweefsel", aldus Goebin. "En dit kan ons helemaal tot aan de mammoet brengen."