EPD strandde door slechte samenwerking

Het elektronisch patiëntendossier (EPD) is niet van de grond gekomen door een gebrekkige samenwerking van de betrokken partijen. Dat concluderen onderzoekers van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, die een studie deden in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Bij het EPD waren volgens de onderzoekers veel partijen betrokken met uiteenlopende opvattingen, invalshoeken en belangen. Het lukte ze onder de regie van het ministerie niet een eenduidig beeld te scheppen over wat het EPD is, wat het zou moeten doen en voor wie.

De onderzoekers stellen dat verschillende varianten circuleerden over wat het EPD had of zou moeten zijn. Daardoor was er weliswaar technisch een EPD, maar de betrokken partijen ondersteunden dat niet, zeggen ze. Dat leidde tot weerstand en irritatie bij de betrokkenen en in de politiek.

Aan de techniek lag het volgens de onderzoekers in ieder geval niet. De ict-infrastructuur is volgens hen 'redelijk geslaagd' te noemen.

Het EPD sneuvelde vorig jaar in de senaat. Inmiddels hebben huisartsen, ziekenhuizen, apothekers en de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) een overeenkomst gesloten om een doorstart te maken. Het gaat om regionale uitwisseling van medische gegevens. Patiënten kunnen zelf aangeven of ze willen dat hun informatie ook landelijk beschikbaar is.