Aanslag op moslimgebedsruimte in Maleisië

Bij een islamitische gebedsruimte in het zuiden van Maleisië is vandaag een brandbom naar binnen gegooid. De brand kon worden geblust voordat veel schade was aangericht. Het gaat vermoedelijk om een wraakactie van christenen.

Eerder deze maand werden zeker twaalf christelijke kerken doelwit van aanvallen met brandbommen. De aanleiding daarvoor vormde een uitspraak van het Maleisische hooggerechtshof dat op 31 december oordeelde dat christenen het woord 'Allah' voor God mogen gebruiken. De regering had dat juist verboden.

Inmiddels heeft de politie acht moslims gearresteerd die ervan worden verdacht op 8 januari de eerste van de reeks aanslagen op kerken te hebben gepleegd. Het betreft een aanslag met een brandbom op een kerk in de hoofdstad Kuala Lumpur.

De aanvallen op de kerken hebben grote ongerustheid gewekt onder de christenen, die ongeveer negen procent uitmaken op een bevolking van 28 miljoen. Moslims vormen zestig procent van de bevolking en zijn voor het merendeel etnische Maleiers; de meeste christenen zijn van Chinese of Indiase afkomst.

De Maleisische regering wil niet dat niet-moslims het woord Allah in hun gebeden en geschriften gebruiken. Christenen wijzen er op dat het Arabische woord al voor God werd gebruikt voordat de islam ontstond. De Maleisische regering stelt dat het tot verwarring kan leiden. In andere islamitische landen als Egypte, Syrië en Indonesië duiden christenen God overigens ook met Allah aan.