'De 100 meter sprint kan in 9.29'

Icoon WetenschapTwee econometristen van de Universiteit van Tilburg, de hoogleraren John Einmahl en Jan Magnus, hebben in een nog te publiceren wetenschappelijk artikel berekend wat de ultieme records zijn in 14 atletiekdisciplines. In het artikel, dat de naam 'Records in athletics through extreme-value theory' heeft, passen zij de zogenoemde extreme-waardentheorie toe. De onderzochte atletiekonderdelen zijn: de marathon, de onderdelen van de tienkamp voor mannen, de zevenkamp voor vrouwen, de marathon en de 10 kilometer hardlopen. Enkele voorbeelden:

Marathon
Om te weten hoe groot de kans is dat de huidige beste tijden bij de marathon verbeterd zullen worden, werden de beste persoonlijke tijden van 1546 mannelijke en 1024 vrouwelijke atleten geanalyseerd. In die lijst kan een atleet maar één keer voorkomen. De heren marathonlopers kunnen volgens de benaderingswijze van de hoogleraren hooguit nog 49 seconden winst boeken. Voor de vrouwelijke marathonlopers is er meer perspectief: die moeten in theorie nog zo'n 9 minuten sneller kunnen.

100 meter sprint
Icoon SportVoor de 100 meter sprint werden de persoonlijk toptijden van 970 mannelijke sprinters gerangschikt. De snelste tijd is 9.77 (wereldrecord), de langzaamste nog altijd 10.30 seconden. De toptijd van de 100 meter sprint bij de mannen kan volgens de onderzoekers in theorie met bijna een halve seconde worden verbeterd, tot 9.29 seconden. Een gemiddelde snelheid van maar liefst 10,8 m/s. Bij de 578 vrouwelijke 100-meter sprinters varieerden de toptijden van 10.49 (wereldrecord) tot 11.38 seconden. Ook hier is de snelste tijd voor verbetering vatbaar: 10.11 seconden is op papier mogelijk.

Beste atletiek prestatie van het moment
De onderzoekers berekenden ook wat de beste atletiekprestatie is, in de zin dat het record op papier vrijwel niet meer te verbeteren lijkt. Zij realiseren wel dat dit een appel-peer vergelijking is. De beste atletiekprestaties is volgens hen door speerwerpers geleverd: in 2005 wierp Osleidys Menéndez haar speer 71.70 meter ver en in 1996 zwiepte Jan Zelezný zijn speer 98.48 meter door de lucht. Daar lijkt niet veel meer aan te verbeteren. Althans, op papier.

Extreme-waardentheorie
De extreme-waardentheorie is een deelgebied van de statistiek dat tracht vragen over extreme gebeurtenissen (die per definitie niet veel voorkomen) te beantwoorden aan de hand van informatie over minder extreme gebeurtenissen. Normaliter wordt de theorie toegepast binnen de financiële en verzekeringswereld, om risico's van extreme schades als gevolg van vliegrampen, aardbevingen, dijkdoorbraken, op de klippen varende olietankers et cetera in te kunnen schatten. Bijvoorbeeld om premies te kunnen berekenen. Het is de eerste keer dat de extreme-waardentheorie nu wordt toegepast op atletiekprestaties.