Landelijke antiterreurcampagne van start
De landelijke antiterreurcampagne 'Nederland tegen terrorisme' is vandaag begonnen. Mensen wordt gevraagd extra alert te zijn en daarmee de kans op een aanslag te verkleinen. De campagne wordt gepromoot door middel van spotjes op radio en televisie, een huis-aan-huisfolder en een website. Via deze media wordt duidelijk gemaakt wat de overheid doet aan het bestrijden van terrorisme en wat burgers zelf kunnen doen. Ministers Donner van Justitie en Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding Joustra gaven het startsein voor de campagne, die alleen dit jaar al 4,8 miljoen euro zal kosten. De initiatiefnemer van het project, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, werkt samen met de vier grote gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, de NS en Schiphol. De campagne laat zien dat iedere dag ruim 200.000 professionals - onder andere medewerkers van politie, justitie, marechaussee, de NS en de inlichtingendiensten - werken aan het veiliger maken van Nederland, door de kans op een aanslag te beperken. Burgers krijgen het advies te letten op hun eigendommen, alert te zijn op plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn en verdachte situaties te melden bij de politie.
De dreiging die Nederland op dit moment ondervindt van terrorisme is niet de aanleiding voor de campagne. Het is meer een antwoord op de toegenomen stroom vragen over terrorisme. In 2004 wilde 34 procent van de bevolking meer weten over terroristische dreigingen. Het kabinet vond een voorlichtingscampagne toen nog niet nodig. Vorig jaar augustus bleek dat het percentage mensen met vragen was gestegen naar 41 procent. Hierop besloot de regering alsnog een campagne te ontwikkelen.
Op dit moment kent Nederland een 'substantieel' dreigingsniveau. Dit houdt in dat de kans zeer reëel is dat zich een terroristische aanslag in Nederland voor zal doen.
Het logo van de campagne
