Hoog tijd voor een kroegverhaal (31)

bazbo

'Wat drink jij nou?' vroeg hij.
'Water,' zei ik. 'Uit de kraan.'
Erik draaide zich om en braakte over de toog.
'Getsie,' zei ik.
'Moet jij zeggen.' Hij veegde zijn mond af met zijn mouw. 'Met je water.'
Ik zei: 'Als zelfs Connie Palmen stopt met drinken, dan moet het toch van enige waarde zijn.'
'Ach jongen, gaat heen.'
'Oké.' Ik draaide me om en liep naar een lege tafel.

Het was sowieso leeg in café De Sapstengel. Er was niemand behalve Erik, dan. En ik. Ik nam plaats op een eveneens lege stoel. Er zaten spetters met brokken op mijn glas, zag ik, dus dat zette ik ver van mij af op tafel. Het was toch grotendeels leeg.
Van een afstand keek ik naar Erik. Die leek wat ongemakkelijk te bewegen in de buurt van de bar. Opnieuw boog hij voorover en ik zag een grote golf viezigheid uit zijn mond spetteren. Waarom ging hij niet even naar het toilet? En waarom stond er niemand achter die bar om hem een doekje te overhandigen, zodat hij alles zou kunnen reinigen? Het personeelsgebrek begint problematische vormen aan te nemen. Bij nader inzien interesseerde het hele gebeuren me maar matig, dus richtte ik mijn aandacht op iets anders. Maar wat?

Wacht, de deur van het café ging open. Wie hadden we daar?
'Wie hebben we daar?' vroeg ik aan de persoon die op mij af kwam.
'Ik ben het,' antwoordde ze.
'Dat zie ik,' zei ik, 'maar hoe heet je?'
'Antoinette. Herken je mij niet meer?'
'Excuus. Ik zie en ontmoet veel mensen. Mijn geheugen laat me af en toe in de steek.'
'Mag ik erbij komen zitten?' vroeg ze.
'Waarom?'
'Omdat we anders allebei alleen zitten.'
'Ik zie geen probleem.'
'Maar een café is toch een ontmoetingsplaats?'
'Dat is één van de vele mogelijkheden,' antwoordde ik. 'Je zou om vele redenen de gang naar een café kunnen overwegen.'
'Zo ken ik je weer, Bas.' Ze grinnikte en nam plaats aan tafel. 'Volgt er nu een lange opsomming van redenen om naar een kroeg te gaan? Van reële tot absurdistische?'
'Ik vind dat wel leuk, dat je grinnikt.'
'Dank je. Ik had het even nodig. Tijden zijn soms zwaar. Maar als jij er dan bent om de boel te relativeren, dan weet ik weer dat het allemaal mee valt.'
'Het valt niet mee. Of toch wel? Waar had ik het eigenlijk over? Hoe kun je nou zeggen of iets mee valt als je niet eens weet waarover je het hebt?'
Ze legde haar hand op mijn arm en glimlachte. 'Precies.'
'Precies? Wat bedoel je eigenlijk?'
'Dat ik dat heerlijke ontregelende van je heb gemist.'
'Waar ken ik jou eigenlijk van?'
'Weet je dat niet meer?' De glinstering in haar ogen was plots verdwenen. 'Er waren tijden dat we elkaar veel troffen in cafés zoals dit.'
'Dat moet lang geleden zijn geweest.'
'Ja, toen dronk je nog.'
Als ze zegt: en toen was je leuker, dan sla ik haar op d'r mooie smoeltje. Ze zei het niet.
'Maar dat was toen. Nu vind ik je een stuk interessanter.'
'En het scheelt een boel dweilen.'
'Ik begrijp je niet?'
'Geeft niet.'
'Zullen we iets drinken?' vroeg ze.
'Ik niet.'
'Dan haal ik even aan de bar.'
'Misschien staat er iemand om je te bedienen.'
'We zullen zien.'

Daar zat ik weer. Alleen. Ik had zin om weg te gaan. Dat deed ik.
Bij de deur stond Erik. Er zat een vieze vlek op zijn overhemd en bij nadere beschouwing zaten er ook vlekken op zijn jas en zijn broek en zijn schoenen. En er droop een hoop kots uit zijn baard.
'Zeg Bas,' begon hij, 'hoe deden de mensen dat vroeger eigenlijk?'
'Wat?' Ik keek hem niet aan, in de hoop dat ik niet onpasselijk zou worden.
'Dat constante zagen, zeuren en zeiken over van alles en nog wat, wat er nu op de socials gebeurt? Niet iedereen ging regelmatig naar de kroeg neem ik aan.' Hij begon weer over te geven.
'Ach, hou toch op,' zei ik. 'Ik word knettergek van je gezanik.'
'Tijd voor een kroegverhaal?'
'Hoog tijd.'

-
Apeldoorn, november 2022