Magistrale manoeuvres in Moskou (33)

qltel

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

DE JACHT GAAT VERDER

Er was een grote stilte gevallen toen Igor resoluut zijn plan kenbaar had gemaakt. "Wij? Naar Irkoetsk?" stamelde Fred tenslotte verbaasd. Hij keek naar zijn twee vrienden die verrast doch instemmend knikten.

"Ja," antwoordde Igor rustig. "Zilkov en Varinski zullen zich volkomen veilig wanen zodat jullie het verrassingselement aan jullie zijde hebben. Ik zal niet kwaad worden als jullie niets bereiken. Dat is altijd nog beter dan helemaal niets te ondernemen; dan weet je zéker dat het allemaal voorbij is. Maar de allerbelangrijkste vraag blijft uiteraard: willen jullie gaan?" "Natuurlijk," antwoordde Fred. Igor keek nu Hans en Peter aan: "Ja," klonk het tweestemmig. "Mooi," sprak Igor tevreden. "Volgende vraag: wie van jullie drieën heeft een rijbewijs?" "Allemaal," antwoordde Peter. "Michael?" "Ik ook."

Igor knikte: "Stel dat jullie per ongeluk de hand weten te leggen op de Tschaika. Dat is natuurlijk een kans van één op de honderd, maar je kunt nooit weten. In dat geval zal die auto weer hier naartoe gereden moeten worden. Dan is het wel zo prettig als jullie om beurten kunnen sturen." De jongens knikten. Peter dacht verwonderd na over de eenvoudige manier waarop Igor het probleem oploste. Zo van: "Jij hebt van mijn geld een auto gekocht, dus hupsakee: inleveren maar." Gerekend naar Nederlandse begrippen waren Zilkov en Varinski gewoon de rechtmatige eigenaar van de auto. Dat ze die van Igors geld hadden aangeschaft, stond daar buiten. Hij herinnerde zich een verhaal dat zijn vader eens had verteld. Dat ging over een man wiens auto was gestolen. De dief was aangehouden in het betreffende vervoermiddel en ingerekend. Voor elkaar, zou je zeggen: dief in de kraag gegrepen en de auto terecht. Maar zo voor elkaar was het helemaal niet geweest. Het had nog lang geduurd voordat de gedupeerde eigenaar zijn auto kon ophalen omdat de dief in eerste instantie geweigerd had om een afstandsverklaring te tekenen! Dat was natuurlijk ook weer te gek voor woorden.

Igor keek van Boris naar Michael: "En wie van jullie tweeën gaat met de jongens mee?" Hierop ontstond direct een discussie. Welke beslissing er ook genomen zou worden om dit vraagstuk op te lossen: aan beide kleefden voor- en nadelen. Toen Michael samen met Fred, Hans en Peter het kantoor was binnengestormd, was hij gezien door Zilkov en Varinski. Dat gold uiteraard niet voor Boris, die op dat moment in de gang in de weer was met Leonov. Daar stond weer tegenover dat Boris geen flauw idee had hoe de twee ontsnapte bandieten er uit zagen. Na lang vijven en zessen kwamen ze tot de slotsom dat Michael mee zou gaan naar Irkoetsk. Hij zou tenminste het gezochte tweetal kunnen herkennen. Dit zou, zo redeneerde Igor, precies het verschil kunnen inhouden tussen succes en falen. Ineens stond hij op: "Laat ik eerst even opbellen; dan kunnen we alles zo meteen nader uitwerken". Hij beende naar zijn bureau, haalde tussen de papieren een klein stukje papier en begon een nummer te draaien.

"Hij belt met Sjeremetjewo," liet Michael weten toen Igor contact had gekregen en enige zinnen had gesproken. Samen met Boris luisterde hij belangstellend naar hetgeen Igor verder besprak. De drie vrienden konden slechts enige keren het woord "Irkoetsk" verstaan; voor de rest was het voor hen volslagen koeterwaals. Met een vriendelijk "spasibo" beëindigde hij tenslotte het gesprek.

“Ik ben er uit,” liet hij weten terwijl hij weer plaatsnam aan de tafel. "Alleen het punt is dat jullie pas maandagmiddag kunnen vertrekken. Vliegtickets zijn vandaag nog aan te schaffen, maar jullie moeten een visum hebben en daar is pas maandagochtend aan te komen."

"Is dat niet te laat?" vroeg Peter. "Zilkov en Varinski hebben al een flinke voorsprong." Igor schudde zijn hoofd: "De wegen zijn niet overal even goed. Ik denk dat ze nu hooguit tweeduizend kilometer hebben afgelegd." Hij zweeg en dacht even na. "Er is maandagochtend om elf uur een chartervlucht naar Irkoetsk," ging hij verder. "Als de kwestie rondom de visa op tijd afgewikkeld is, kunnen jullie dat toestel nemen en even na half vijf daar zijn. Moskou-tijd wel te verstaan. In Irkoetsk is het dan half negen in de avond, maar jullie zullen de Tschaika in elk geval voor zijn." "Zeker weten?" vroeg Peter. "Ja; op het laatste gedeelte van het traject zijn er hele stukken weg dusdanig slecht, dat ze blij mogen zijn als ze zestig kilometer per uur kunnen rijden." "Hm, juist ja. En daarbij zullen ze onderweg nog wel de nodige keren stoppen om te eten en te tanken." "Precies; maar laten we eerst eens nadenken over hoe jullie een en ander zullen aanpakken als jullie in Irkoetsk zijn." "Nou, hoe je het ook wendt of keert: Zilkov en Varinski zullen, hoe dan ook, naar Irkoetsk Metaal gaan," begon Fred. "Daar begint dus onze missie. Ze zullen natuurlijk ook ergens hun intrek nemen in een hotel. Als we dat adres óók weten, zijn we al een heel stuk verder."

"Juist," bromde Igor. "Het blijft alleen nog een beetje gokken wanneer die twee knapen precies zullen voorrijden bij hun chef." "Ja, hoe heette die ook alweer?" vroeg Fred. "Roshisko." Fred haalde uit zijn binnenzak een balpen en een stukje papier te voorschijn en schreef de naam op. "Heb je het adres van die fabriek?" vroeg hij tenslotte. "Ja." Igor pakte de pen en het papiertje en liep naar zijn bureau. Hij rommelde even in een stapel papier totdat hij vond wat hij zocht. Snel schreef hij het adres van Irkoetsk Metaal op.

"Ik denk dat je op het vliegveld wel een plattegrond van Irkoetsk kunt kopen," zei hij terwijl het papiertje met de pen weer terug gaf aan Fred. Fred knikte: "Het belangrijkste is dat we die twee mannen kunnen traceren; alleen dan zijn we in staat om een aanpak uit te denken. Het mooiste zou natuurlijk zijn dat we èn de Tschaika bemachtigen èn het geld." "Maar pas wel op je tellen," drong Igor aan. "Het zijn schurken die in dat stadium voor niets zullen terugdeinzen. Bedenk dat het altijd nog beter is om met lege handen terug te keren dan te grote risico's te nemen."

"Dat zullen we voor ogen houden," verzekerde Fred. "Heel goed. Vandaag zal ik vier tickets voor jullie regelen. Dat betekent dat jullie morgen de hele dag de tijd hebben om eens lekker uit te rusten en nog het een en ander voor te bereiden. Michael, zou jij dan maandagochtend om acht uur bij hotel Rossia kunnen zijn?" "Geen probleem." "Prima. Als jij hun vieren dan oppikt, kunnen we meteen de visa regelen. Ikzelf zal bij het registratiekantoor op jullie wachten." Dit laatste zei hij tegen Boris. Boris knikte.  "Nou, dan zijn alle problemen hiermee opgelost. Maandag zal ik jullie geld geven voor de verblijfskosten in Irkoetsk." "We zullen morgenavond de rekening laten opmaken in het hotel zodat we maandag meteen wegkunnen," besloot Fred. "Dat is wel zo verstandig," beaamde Igor.

Hij wilde nog wat zeggen, maar werd onderbroken doordat de telefoon ging. Toen hij deze had opgenomen, hoorden de jongens hoe hij overging van Russisch naar Engels: "Ja, met Igor" "Dank u wel.” “Ja, dat heb ik zuiver en alleen aan uw zoon met zijn twee vrienden te danken." Een brede glimlach gleed nu over zijn gelaat: "Ik wist niet dat dat zulk  wereldnieuws was."  “Ja, dit soort praktijken komt hier helaas veel voor sinds de Perestrojka.” "Nou, ze zitten hier alle drie; maarre... ze zullen nog niet direct naar huis komen want ze moeten nog een karweitje voor me opknappen, als u dat goedvindt tenminste." "Ah, mooi zo; ik zal u Fred zelf even geven." Hij hield nu de hoorn voor zich uit en keek Fred aan: "Jouw vader aan de lijn."

Fred was inmiddels al opgestaan en pakte de hoorn aan: "Dat vermoedde ik al; dank je. Met Fred." Hans en Peter hoorden hoe hij in het kort vertelde wat ze de afgelopen dagen precies hadden uitgevoerd. De drie Russen, die van het Hollands niets verstonden, wisselden enige woorden met elkaar. Ze hielden hiermee op toen Fred twee keer achter elkaar "Irkoetsk" zei. "Uw aardrijkskundige kennis is nog uitstekend, als ik het zeggen mag," sprak hij laconiek. "Irkoetsk ligt inderdaad in Siberië." "Ja, natuurlijk doen we dat. Wilt u dat krantenbericht trouwens voor ons bewaren?" "Het beste wat we kunnen doen, is Novi Transport gewoon tot centraal inlichtingenpunt bombarderen. Als we allebei contact houden met Igor, kunnen we op die manier berichten uitwisselen." "Afgesproken. Bedankt voor uw telefoontje en tot horens."

Hij legde de hoorn neer en liep grijnzend terug naar de grote tafel. Hij was net gaan zitten toen de telefoon wederom ging. Met een paar grote stappen was Igor bij het toestel en nam op: "Novi Transport, met Igor Proliv…. Hallo..."  Twee tellen later legde hij de hoorn weer op de haak. "Knap onbeleefd," was zijn commentaar terwijl hij weer plaatsnam aan de tafel. "Kennelijk iemand die verkeerd verbonden was, maar de moeite niet nam om zich te verontschuldigen. Wat zei jouw vader trouwens?" vroeg hij aan Fred. Deze grinnikte kort: “Hij moest wel even slikken toen hij hoorde dat we gingen afreizen naar Irkoetsk." "Hij is zeker bang dat we verdwalen," opperde Hans. "Het is alleen jammer dat we niet met de trein gaan," zei Fred onschuldig. "Maak het even!" riep Peter uit. "Als we straks weer terug gaan naar Holland, kun je nog bijna twee hele dagen in de trein zitten." Pas toen iedereen in de lach schoot, besefte Peter dat hij voor de gek was gehouden. "Nee," zei Fred, nu weer ernstig. "Er is geen tijd te verliezen. We moeten voor Zilkov en Varinski in Irkoetsk zijn, ingrijpen op het juiste moment en de zaak tot een goed einde brengen." "Ik vraag me af wat het allemaal brengen zal," zei Hans peinzend. "Corruptie," antwoordde Peter. "List en bedrog," vulde Igor aan. "Intriges." Het was Fred die dit opmerkte.

En wat de jongens werkelijk ten deel zou vallen

in het verre Irkoetsk, kunt u lezen in:

 

“Intriges in Irkoetsk”

 

Van dezelfde schrijver:

 

John Beringen