Dodelijke date 38

Dick (Bornfree)

Hier lees je de vorige delen...

Cinthia maakte in de tussentijd een andere kamer naast die van Martha schoon. Als ze zou wachten voor haar deur, zou het opvallen. Ze wist dat ze niets moest doen wat de aandacht van de bewakers zou trekken. Ze had een krantje op zak met een boodschap erin verstopt. Dit krantje gaf de Turkse schoonmaakster iedere dag aan Martha. Hierin stond of Martha een plek en tijd kon aanwijzen waar ze ongezien en ongehoord zouden kunnen praten. De Turkse schoonmaakster had alle details doorgegeven met betrekking tot wat zij precies deed wanneer ze schoonmaakte.
Cinthia zag hoe het meisje dat Martha behandeld had haar kamer verliet. Een tiental seconden later klopte ze weer aan de deur van Martha.
‘Binnen!’ riep Martha. Ze keek vluchtig naar de schoonmaakster en zei of vroeg niets. Cinthia legde het krantje op een leeg, klein tafeltje neer. Dit leek Martha vreemd te vinden.
‘Is er iets?’ zei Martha glimlachend.
‘Uhe, nee, hoezo?’ zei Cinthia in het Turks met de stem die zeer veel op de echte schoonmaakster leek.
‘Je geeft mij je krantje altijd.’
‘O, nee, ik ben een beetje in de war en heb trouwens mijn handen vol aan die loodzware stofzuiger. Maar mijn man heeft ook gebeld vanochtend.’
Cinthia ging er vanuit dat Martha van haar situatie wist. ‘Hij was een beetje in paniek. Een van mijn kinderen is ziek, maar niet ernstig hoor.’
Martha bleef haar volgen, zwijgend. Ondertussen ruimde ze wat spullen op die ze gebruikt had tijdens haar laatste onderzoek.
‘Heb jij een tweelingzus, Yasmin?’ Het koude zweet brak Cinthia uit. Ze wilde niets zeggen en wilde alleen dat Martha straks het krantje zou lezen waarin haar boodschap verborgen zat. Cinthia toverde een brede glimlach op haar gelaat.
‘Nee hoor, ben een beetje in de war, mijn jongste is een beetje ziek. Vandaar.’
Cinthia werkte door en begon te stofzuigen. De stofzuiger hield ermee op, Cinthia keek opzij en zag Martha met de stekker in haar hand staan. Cinthia zag een traan over haar wang glijden. Martha liep op haar af en gooide de stekker op de grond.
‘O wat erg voor je kindje’, zei ze terwijl ze haar hoofd in Cinthia’s nek deed.
‘Denk je nu echt dat ik mijn eigen dochter niet zou herkennen? Wat zijn jullie van plan? In godsnaam, ik word gek. Bevrijd mij’, siste ze in haar oor.
‘Kijk in je krant. Tot morgen, mam.’
‘Jezus Christus, hier komen kan zo gemakkelijk je dood betekenen, Cinthia. Ik zou dat niet overleven hier als jou iets zou overkomen. Echt niet!’
‘Laat je moeder gewoon doen!’ Klonk het in Cinthia’s oor.
‘Mam, haal je hoofd uit mijn nek. Zo lang kun je mij niet troosten voor mijn zieke kindje. Alles komt goed. Echt.’
Martha haalde haar hoofd uit Cinthia’s nek.
‘Alles komt goed met je kindje, lieverd. Ik zal voor haar bidden.’
Cinthia verdween naar de volgende kamer. Toen ze buiten op de gang stond, begreep ze dat ze maar heel kort gestofzuigd had. Ze hoopte dat het niet op zou vallen. De stofzuiger stond nog op Martha’s kamer. Resoluut ging ze weer naar binnen en stofzuigde verder. Martha keek haar niet meer aan, zat voorover gebogen aan haar kleine bureau een boek te lezen.

Cinthia afschminken was een pijnlijke zaak voor haar. Op sommige delen van haar gezicht was vormplastic gebruikt.
‘Jezus, wat doet dat zeer. En dat terwijl mijn moeder mij direct herkende’, zei Cinthia getergd toen er een stuk plastic van haar gezicht werd getrokken. Van Schie, Harm en nog een voor Cinthia vreemde man waren de grootste kamer van het kleine huis binnengekomen. Een safehouse van de DEA. Een huis dat alleen geregistreerd stond bij de geheime dienst van de USA. Voor de lokale overheid was dit huis eigendom van een betekenisloze Turkse ambtenaar die er niet woonde. Het was voor hem een tweede huis. Het was vrijstaand, een absolute voorwaarde voor de geheime dienst. Deze ambtenaar wist niet dat hij een tweede huis bezat. Alle post hierover werd door de geheime dienst van de USA onderschept. Soms kreeg deze ambtenaar toch kennis van zijn tweede huis. Dan werd hij afgekocht of het huis werd verbrand. Dat waren de protocollen.

‘We hebben perfecte info gekregen, Cinthia, je bent onze heldin. We tappen inmiddels Jochems camerabeelden en -geluid af. Dit is een hele klus geweest omdat de beste cryptokrakers van de wereld opgetrommeld moesten worden om de code, waarmee de beelden onleesbaar en het geluid onhoorbaar gemaakt werden voor ons, te breken’, zei Van Schie.
‘Het einde van Jochem van Wensen zijn imperium is ingeluid’, zei Harm koel.
‘We hebben gezien’, ging de DEA-agent verder in het Engels, ’dat je moeder de krant gelezen heeft en ook onze boodschap. Wij hopen dat Martha onze boodschap helemaal begrijpt. Ze gaf de echte Yasmin wel eens een doosje met pillen voor haar hoofdpijn. De bewakers weten dat omdat ze het hebben gezien via hun camera’s. Martha en Yasmin zijn hiervoor al een keer gecontroleerd. De twee keer daarna niet meer. Via de bijsluiter van het geneesmiddel geeft ze haar boodschap. Ze gaat je die morgen geven. Wij hebben specifiek gevraagd wat de gewoontes zijn van de bewakers twee nachten vanaf nu. Welke ingangen goed bewaakt worden en welke niet. Tijdstabellen van wisselingen van de wacht enzovoorts.

Jochem werd steeds meer paranoïde. In alles zag hij een bedreiging. Ik leefde in zijn huis, sliep met hem. Ik verzamelde de door Cinthia gevraagde gegevens. Ik wist absoluut niet hoe ze mij zouden kunnen bevrijden. Maar de wetenschap dat men zo met mijn bevrijding bezig was, gaf mij een constant gevoel van koorts. De zenuwen gierden door mijn lijf.

‘Hoe bevalt het je hier bij mij? Zeg eens eerlijk, Martha’, zei Jochem plotseling toen hij in bed tv keek en ik naast hem een boek las; ‘De Ontsnapping’ van Heleen van Royen.
‘Naar omstandigheden prima, Jochem.’
In een flits besloot ik een diplomatiek antwoord te geven.
‘Ik ben inmiddels erg op je gesteld. Mijn mannen kijken tegen je op omdat je mensen geneest en zo’n pure vrouw bent. Hell, zelfs mijn vijanden hebben respect voor je. Zoals je die AR15 tot twee maal toe leegschoot toen je samen met Willem achtervolgd werd. Dat geeft respect hier. Denk je wel eens aan ontsnappen?’
‘Ik lees nu dit boek over een vrouw die wil ontsnappen aan de sleur van haar leven. Man, kinderen, alles.’ Ik probeerde het gevoel bij Jochem een andere wending te geven.
‘Ik kan je de hemel geven. Alles wat je begeert.’
‘Ik begeer mijn kinderen, kun je mij die geven?’
‘Alle kinderen van de wereld. We adopteren ze, hoe veel wil je er hebben?’
Ik legde mijn boek op het nachtkastje en draaide mijn lichaam en gezicht naar hem toe. Hij draaide zich ook naar mij toe. We lagen elkaar nu aan te kijken.
‘Mijn eigen vlees en bloed?’
‘Je kunt niet alles hebben.’
‘Ik heb niets, helemaal niets. Ik heb spullen, ik kan alle spullen van je krijgen, dat weet ik. Maar heb ik de vrijheid om te doen en te laten wat ik wil? Heb ik die?
‘Je hebt mij, je hebt aanzien. Ik denk dat wat je nu doet met de meisjes je heel erg ligt.’
‘De meisjes, Jochem? De meisjes worden gevangen genomen en verkracht. Ik lig hier in bed omdat ik geen andere keus heb.’
‘Die heb je wel, schat, die heb je wel.’
‘Hoezo, die heb ik wel?’ Zijn hand ging langzaam over mijn wang die warm voelde van een onverantwoorde opwinding. Ik viel uit mijn rol van overleving. Ik ging weer confronteren en alle laatste keren hadden een afschuwelijke afloop voor mij. En nu, zo vlak voor een mogelijke vrijheid via mijn kind, God wist waar ze mee bezig waren. Wat bezielde mij?

‘Dat klopt, die heb ik ook, Jochem. Ik wil mij helemaal concentreren op de meisjes en vrouwen. Je hebt gelijk, zo kan ik mijn oude opleiding toch nog verzilveren.’
‘Zo is het, schat. Leer van mij houden en ik geef je het paradijs.’
‘Het is niet moeilijk dat te leren.’
Hij glimlachte en kroop met zijn kleine, dikke lichaam op mij, forceerde zijn knie tussen mijn benen. Niet veel later voelde ik hem in mij. Ik sloot mijn ogen. Godzijdank keek hij mij niet aan, maar legde zijn hoofd in mijn nek. Na een paar minuten rolde hij van mij af en sliep vrijwel onmiddellijk. Voorzichtig liet ik mij tussen de zijden lakens vandaan glijden. Mijn voeten raakten het hoogpolige, spierwitte tapijt. Ik stond op en voelde het lekken op zijn kostbare tapijt. Het interesseerde mij niets. Het warme water in het bad omsloot mijn vlees langzaam als een warme wollen deken in een koude januariochtend. Ik viel in slaap.

De deuren van Jochems huis vlogen open na verschillende harde knallen. Er werd geschoten met automatische wapens. Ik vloog onder het bed. Kogels sloegen in de muren om mij heen. Jochem werd doorzeefd. Hij viel neer met zijn gezicht naar mij gekeerd. Zijn hoofd was maar een meter van mijn hoofd verwijderd. Zijn dodelijk getroffen gezicht keek mij aan. Hij ademde diep, heel diep, soms rochelend.
‘Ik hou van je. Ik heb nog nooit zo veel van iemand gehouden. Ik wil met je trouwen als ik beter word. Zeg ja, schat, zeg ja. Zeg ja, alsjeblieft!’
Ik stootte mijn hoofd ongenadig hard aan de badrand, en was wakker. ‘Wat een smerige nachtmerrie!’