Dodelijke date 36

Dick (Bornfree)

Hier lees je de vorige delen...

Jochem stond op. Ik vloog naar de bank, liet mij erop vallen en sloot mijn ogen. ik hoorde het gezoem van de elektrische deur. Ik hoorde hem niet in het slot vallen. Hij was bijna geruisloos. Ik voelde hoe hij naast mij ging zitten op de bank, hoe zijn hand over mijn schouder gleed naar beneden om te rusten op mijn heup. Ik deed net of ik in een diepe slaap was, snurkte ook een beetje.
‘God, hoe krijg je het voor elkaar mij zo gek te krijgen. Je zou mijn zakenpartner moeten worden. Metin is het lek. Jezus wat zeg jij de juiste dingen op de juiste tijd. Je bent een bijzonder mens.’
‘Ja, en jammer dat jij een afschuwelijke moordenaar bent’, dacht ik, maar ik dacht ook aan de heerlijke beelden die ik zonet gezien had. Ze vulden mij met geluk, iets wat ik al een lange tijd niet gevoeld had.

Jochem hield mij steeds dichterbij. Ik had soms het gevoel dat ik stikte. Alsof hij mij persoonlijk wilde beschermen. Hij werd ook steeds paranoïde. Ik mocht soms naar de bunker. Ik werd gebracht door telkens een andere bewaker. Ik genoot van die momenten alleen in mijn behandelkamer. Nog steeds werden er nieuwe meisjes binnengebracht. Ik maakte het verschil tussen de meisjes die ik in de pilot kon opnemen en de meisjes die niet opgenomen konden worden. Ik hoorde van Jochem, die mij steeds meer ging toevertrouwen, dat Kate Windfield ontsnapt was met hulp van buiten.
‘Ze hebben mij meer dan anders in het oog. Ik voel de druk van die gasten’, zei Jochem. Hij bedoelde dat de politie of andere autoriteiten op hem letten met meer dan gewone aandacht. Voor het eerst had ik even het gevoel dat het einde van zijn imperium niet lang meer op zich zou laten wachten. Waarom ik het dacht, wist ik niet.

Ondertussen in Nederland.

‘Waar is mama, ik heb haar al jaren niet meer gezien, Cinthia. Is ze dood? Ik ben wel gek maar niet heel erg gek. Haat ze mij?’ Cinthia pakte het gezicht van Ralf met beide handen.
‘Zeg dat niet meer Ralf. Mama zal jou nooit haten. Dat kan ze niet, haten. Ik denk dat ze dichterbij is dan je denkt. Ik denk namelijk dat ze altijd aan jou, eigenlijk aan ons, denkt.’
‘Maar waar is ze dan, Cinthia? Jullie zeggen het gewoon niet tegen mij.’
Ralf had Down, maar voelde heel goed aan wanneer er iets niet klopte. Maar Cinthia wist ook dat wanneer ze hem de waarheid zou vertellen, hij wekenlang van streek zou zijn. Ze twijfelde hevig, maar besloot hem de waarheid te vertellen. Het was altijd al moeilijk geweest met de juiste toon te beginnen bij hem. Het was belangrijk dat ze het kort hield. Bij een lange uitleg of te veel woorden gaf hij het luisteren al snel op.
‘Mama is op vakantie gegaan naar Turkije, dat weet je. Zij is nog niet teruggekomen omdat ze daar een man heeft leren kennen die het niet zo leuk vindt dat ze weer naar Holland gaat.’
‘Heeft mama aan die man verteld dat ze hier een zoon heeft, en jou natuurlijk?’ Ralf keek haar vol ongeloof aan. Cinthia twijfelde of ze zou moeten vertellen dat het een boze man was, een slechte man. Ze deed het niet. In plaats daarvan knuffelde ze hem langdurig, wat hij altijd heerlijk vond en waar hij rustig van werd.

Ze voelde zich triest, ze had Ralf achter moeten laten terwijl hij bleef vragen waarom zijn moeder hem niet wilde bezoeken. Ze belde in de auto met Carla en Merel of ze een borrel wilden komen halen en wat bijpraten. Niet Nadia, ze had niet het gevoel dat zij nog echt verbonden was met het ophelderen van Martha’s verdwijning. Carla en Merel zouden direct komen. Het liep tegen etenstijd. Cinthia haalde Chinees omdat ze wist dat Carla en Merel daarvan hielden, ze hadden het eerder samen gegeten.
Het regende toen Cinthia aangereden kwam voor haar huis. Carla zou Merel ophalen. Ze zouden er over tien minuten zijn. Ze zette haar auto op de oprijlaan. Ze zag dat er een persoon voor de voordeur stond, ze kon niet zien wie. Cinthia liep naar haar voordeur terwijl ze de onbekende persoon scherp in de gaten hield.
‘Hallo, wie bent u?’ De onbekende draaide zich snel om, ze had Cinthia niet horen aankomen en dus ook niet gezien. De regen maakte veel lawaai.
‘Ik heb belangrijke informatie over uw moeder, Martha van Salingen.’ Een jonge mooie vrouw staarde Cinthia aan. Cinthia keek haar aan terwijl ze haar paraplu nu ook boven de onbekende vrouw hield.
‘Kan ik je vertrouwen?’ vroeg Cinthia gehaast.
‘Ja dat kunt u. Ik ken uw moeder, ik weet waar ze is. Uw moeder heeft haar levensverhaal aan mij verteld en nu ga ik u inlichten.’
Cinthia voelde een schok door haar lijf van warmte en menselijke elektriciteit. Zo’n gevoel waarvan je hele lijf gaat trillen van de spanning. Cinthia pakte haar jas aan en deed die van zichzelf uit. Ze begeleidde haar bezoekster naar de huiskamer.

‘Thee, koffie of nog iets sterkers?’
‘Thee is heerlijk.’
‘Mag ik je eerst vragen wat je naam is?’
‘Ja, dat mag wel hoor, mijn naam is Star van Druten. En uw moeder is een bijzondere vrouw. Ik heb haar niet erg lang gekend, maar de uren dat wij bij elkaar waren, waren heel bijzonder.’
‘Wacht, wacht even Star, dan ga ik eerst even thee zetten. Er komen zo twee vriendinnen.’
Star onderbrak Cinthia.
‘Merel, Carla en Nadia?’
‘Mijn god, je kent haar echt.’ Cinthia sloeg een hand voor haar mond.
‘Zal ik vertellen hoe jullie vriendschap begon? Of zal ik vertellen over Ralf? Wat het met Martha deed? Wat ze jou, of jullie eigenlijk nooit verteld heeft. Ze vertelde het wel allemaal aan mij omdat ze het sterke vermoeden had dat ze jullie nooit meer zou zien.’
‘Wacht!’ riep Cinthia door haar tranen heen. De voordeurbel ging. Cinthia rende bijna naar haar voordeur. Ze viel in de armen van Carla en Merel.
‘Wat?’ vroeg Carla. ‘Hebben ze Martha gevonden?’
‘Nee, maar er zit iemand binnen die haar kortgeleden gesproken heeft’, zei Cinthia.
Carla en Merel waren te opgewonden om hun jassen fatsoenlijk op de hangen en smeten ze onder de kapstok neer. Cinthia bracht een pot thee binnen, ze zaten allemaal klaar het door Martha vertelde verhaal aan te horen.

‘Ik zat net te bedenken: moet Harm dit niet horen?’ vroeg Carla zich af.
‘Hoe dan? Hij zit in Turkije’, zei Cinthia.
‘Heb je nog iets van hem vernomen?’ vroeg Merel.
‘Ja, een eerste infiltratie is totaal mislukt. Hij werkte samen met de Amerikaanse CIA. Deze hadden er een groot belang in de organisatie van Jochem te infiltreren. Maar dat is dus niet gelukt’, zei Cinthia.
‘Je komt er nooit meer uit, behalve als je verkocht wordt’, zei Star. Carla, Cinthia en Merel keken haar aan en luisterden met meer dan gewone aandacht.
‘Kende jij de infiltranten?’ vroeg Merel.
‘Nee. Maar als het mislukt is, ga er dan maar vanuit dat hij of zij dood is. Je ontsnapt daar niet. Maar daar zeg ik straks wel wat over. Martha werd binnengebracht om verder te gaan als prostituee, in de bunker. Ze hebben haar alles hier in Holland afgenomen, maar dat weten jullie vast al. Haar huis, haar zaken en haar geld.’
Cinthia begon harder te huilen. Ze liep naar haar keuken om flinke stukken keukenrol af te scheuren. Star wachtte even met praten. Cinthia gooide de keukenrol naar Merel, die een stuk afscheurde. Carla wilde niet.
‘Bunker?’ vroeg Cinthia, zit mijn moeder in een verdomde bunker?’
‘Ja, maar wacht nu even. Martha was mijn moeder daar. Ze verzorgde mij en we hebben urenlang gesproken. Ze is mijn overleving geweest daar. Dat wil ik als eerste kwijt. Vanaf het begin dat ze daar zat heeft ze de verhalen van alle meisjes die binnenkwamen gevraagd. Je was verplicht het haar te vertellen, zoals zij haar verhaal vertelde. Ze ging er vanuit wanneer een van de twee het niet zou overleven, de ander je verhaal zou vertellen. En gelukkig ben ik ontsnapt aan mijn koper. Ik kon de ouwe viezerik ontsnappen, maar daar vertel ik je zo wel over. Eerst Martha. Ze heeft daar inmiddels een speciale positie en ik denk dat deze positie haar leven kan redden. Ze gebruiken haar daar als arts. Ze heeft ook een eigen kamer.’ Cinthia pakte een groot stuk keukenrol en deed het voor haar neus en mond om haar snikken te smoren. ‘In haar kamer probeert ze de meisjes die binnen zijn gebracht voor te bereiden op wat hen te wachten staat. Namelijk: verkocht worden aan een koper waar dan ook op de wereld. Of in een van Jochems vele bordelen werken in de streek waar hij de macht heeft.’
Ook Carla pinkte een traan weg vanonder haar ogen.
‘Vertel, ga door’, zeiden Cinthia, Carla en Merel bijna tegelijk. Cinthia had al wat vruchtensap voor Star gehaald. Ze dronk het rustig op en ging verder.
Martha heeft daar veel meisjes zien sterven. Van Mo, haar vriend, weet ik persoonlijk niet veel. Ze heeft mij alleen verteld hoe hij haar in de val heeft laten lopen. Waar hij nu is en wat hij doet, weet ik niet. Ze zag hem nog zelden zei ze.’

‘Maar hoe is ze er nu aan toe, lichamelijk?’ vroeg Cinthia. Star keek opzij, voor het eerst niet in de ogen van de vriendinnen.
‘Zeg het maar, lieverd. Wij willen alles horen. We zijn op alles voorbereid’, zei Carla.
‘Ja. Ze heeft het zwaar gehad, lichamelijk vooral. Ze hebben haar misbruikt in heel nare situaties. Nu niet zo veel meer. Nu is het vooral psychisch. Ze heeft daar aanzien omdat ze als arts gezien wordt en ze daadwerkelijk meisjes het leven red. Letterlijk. Het is een verschrikkelijk regime. Ik weet absoluut niet hoe het nu met haar gaat. Ik werd plotseling verkocht aan een heel rijke Oostenrijkse boer. Ik werd opgesloten hoog in de bergen in een luxe chalet, constant bewaakt door zijn mannen. Die mannen wilden iets van mij. Iets wat ik gewend was te geven aan mannen en wat ik ook helemaal niet erg vind om te geven. Ik vind het juist wel lekker en leuk. Martha begreep dat en ze maakte dat ik mij daar niet schuldig over hoefde te voelen. In die heel korte tijd hield ik van haar. Zij was de moeder die ik nooit gehad heb. Maar goed, ik gaf een van die mannen zijn zin en ik wist dat die ander dat nooit zou kunnen verdragen. Ik wist dat ze alle twee een beetje gek op mijn waren. En ik wist ook dat door er een te geven wat hij van mij wilde, lichamelijk, de ander woest zou worden. Ze waren altijd zo close en ze bewaakten mij zo goed. Ik zag geen andere opening.’
‘Je bent bijzonder Star, en je doet terecht alles om vrij te komen. Kind wat goed van je.’ zei Cinthia.
‘Ik biechtte aan de ander op dat ik naar bed was geweest met zijn vriend, want dat waren ze wel, dat zag je gewoon. Wat ik hoopte dat gebeurde. Degene die mij niet gehad had, liep boos weg van het chalet terwijl de ander hem tot rede probeerde te brengen. Het leek wel een slapstick. Mijn eigenaar kwam maar eens in de week. Een onfrisse oude man. Ik vond het absoluut niet leuk het met hem te doen. Hij was net geweest toen ik deze streek met zijn bewakers uithaalde. Ik had al heel lang een klein koffertje verstopt in het huis. Ik was direct klaar om weg te gaan. Het lukte mij de berg af te komen en de bus te nemen naar de trein. Ergens bij de grens ben ik uitgestapt en bij een Nederlandse vrachtwagenchauffeur ingestapt. En nu zit ik hier.’

‘Vertel eens, had mijn moeder een vluchtplan?’ vroeg Cinthia
‘Ik weet het niet. Ze heeft mij alleen verteld waarom ze haar verhaal vertelde. Maar vluchten is levensgevaarlijk daar.’
‘Hoe zou ze vrij kunnen komen? Wat zouden wij kunnen betekenen?’ vroeg Merel. Het was een paar seconden stil. Blauw licht zwaaide door de kamer. Cinthia keek naar buiten. Twee politieauto’s stopten voor haar huis. Carla, Merel, Cinthia en Star stonden ook op.
‘O god nee, laat het niet waar zijn!’ schreeuwde Cinthia.