Van bouwen naar Legoklussen

Laurens (Gramps)

U werd beloofd dat ik vandaag verslag zou doen van het  – hopelijk voorlopig – laatste drama dat ik beleefde. Dat komt nog, ik kan me er vandaag niet toe zetten. Eerst maar even iets luchtigers. Over de dagelijkse activiteit van een onzer zonen. Hij zat al jaren in de bouw, eerst als bouwvakker, later als uitvoerder. Hij beleefde van alles, van ouwe zooi opknappen in hartje Utrecht tot het bouwen van een enorme villa in het Gooi. Maar het bloed kruipt weer eens waar het niet gaan kan, hij wilde zelfstandig verder. En dan in een niche die velen bouwboeren eigenlijk niet aandurven: prefab bouwen.

Uit hoofde van mijn beroep kwam ik vaak op bouwbeurzen. Daar zag ik het thema  van Legobouwen jaarlijks groeien. De traditionele bouw krijgt veel los materiaal op de bouwplaats aangeleverd, waarna men er echt iets mee construeert. Als in een bestaande situatie iets niet blijkt overeen te komen met de tekeningen, wordt ter plaatse een oplossing bedacht en uitgevoerd. Oké, altijd en overal wordt er wel eens knoeiwerk opgeleverd, maar het kan wel degelijk goed worden gedaan. Maar schoon en ordelijk is het zelden, vooral bij verbouwingen. De bouwvakkers beheersen het leven van de bewoners gedurende langere tijd in hoge mate. En het is praktisch altijd een enorme rotzooi. Wat bepaald niet strookt met de aloude regel: my home is my castle.

Een ander punt, hier in ons land van zeer groot belang, is het weer. Je kunt hier van alles verwachten, van droog vriezend weer tot de meuk die we nu al maanden meemaken. Maar je moet wel door, want vaak is een deel van het pand door sloopwerkzaamheden aan de elementen overgeleverd. En dan is bouwen op een zonnige lentedag toch heel anders dan op een dag als vandaag. Daar komt dan nog bij dat je altijd iets moet lijmen of kitten, maar die spullen werken niet als de oppervlakken te nat dan wel te koud zijn. Je lijmt en kit natuurlijk toch, want dat hoort zo, maar over het resultaat moet je maar niet nadenken. Kortom, met een beetje pech levert eenzelfde aannemer, gewoon omdat het weer tegenwerkte, in december slechter werk af dan in mei.

En dat kan niet meer, om een heel simpele reden. En dat is isolatie. Vroeger was het de kunst om een gebouw winddicht te krijgen. Tochtdicht was iets anders. Je had enkel glas in de ramen en vaak keek je onder het dak zo tegen de dakpannen aan. Eventueel binnenkomend vocht werd er door de eeuwige tocht zo weer uitgeblazen. Je kroop om de kachel, maar een sjaal om je nek moest de tocht van achteren tegengaan. En dus barstte het in een huis ook van de deuren. In de kamer werd gestookt, in de keuken gekookt, zodat het daar ook draaglijk was, maar verder was alles koud. Om enigszins comfortabel te leven had je zware gordijnen voor de ramen en bleven de deuren zo veel mogelijk dicht.

Dat pikken we nu niet meer, ook al omdat verwarmen nogal prijzig is. We wilden ook meer comfort en minder deuren; het hele huis moest altijd bewoonbaar zijn. Goed, maar dan moest de tocht worden geweerd en het huis beter worden geïsoleerd. De industrie sprong daar soepel op in, met een beetje handigheid kon je zelf al heel wat bereiken. De centrale verwarming deed zijn intrede en ramen kregen dubbele beglazing, in het begin alleen beneden, later in het hele huis. Overal rond deuren en ramen werd tochtstrip aangebracht. Verwarmingsketels kregen een steeds hoger rendement. Inmiddels is het niet zo moeilijk meer om een huis van dertig jaar oud met 1500 kuub gas per jaar netjes warm te stoken.

Maar het kan nog veel beter. Tot voor kort was een isolatiewaarde, de R-waarde van 2,5 algemeen acceptabel. Voor een handige amateur was die waarde met netjes en secuur werken ook haalbaar. Echter, wil je naar een huis waar 500 kuub gas per jaar genoeg is, dan moeten er nog heel andere dingen gebeuren. In bestaande woningen kun je dat zelfs helemaal vergeten, want de constructie is daarvoor niet geschikt. Maar voor uitbouwen met een nieuwe constructie is een R-waarde van 5 wel degelijk haalbaar. En die waarde is toch wel het criterium voor echt energiezuinig bouwen. En dat kan in ons onzekere weertype echt alleen maar in een werkplaats, dus prefab. Want in die werkplaats heb je vele voordelen: een temperatuur waarbij lijmen en kitten hun werk doen, gereedschappen die zuiver werken mogelijk maken en serieproductie met hoge kwaliteit regel is.

Alleen heb je een hevig wringende schoen in dit proces, en dat is het meten. Kijk, de architect kan een fraai ontwerp tevoorschijn toveren, maar je kunt op zijn tekeningen echt niet zien of de onderliggende constructie nog deugdelijk is, niet verrot of scheefgezakt. Dus moet de aannemer komen meten, onder idiote condities. Hij kijkt in een bestaande ruimte naar boven en ziet een gipsplafond. Wat zit daarboven? Hij wil het graag weten, want op de balklaag boven dat plafond gaat hij verder bouwen. Hoe zwaar is die balklaag, zit hij nog goed vast? Wat zijn dragende muren? Daar kun je best achter komen, maar daarvoor moet je dat plafond slopen en je hebt die klus nog niet eens in opdracht. Dus boor je een gaatje van anderhalve centimeter doorsnede en steekt er een flexibele kabel in met een cameraatje aan het eind, gekoppeld aan je laptop. Met allerhande slimme trucs probeer je erachter te komen wat er achter al die platen en planken verborgen zit, dus hoe je je nieuwe constructie moet opbouwen. Ik heb mijn zoon dat nu een aantal keren zien doen. Een heilig respect, dat verdient-ie. Want het moet absoluut kloppen. Stel je voor dat je op een dag alle spullen op een paar grote aanhangers aanvoert naar de bouw, waar ook een mobiele kraan arriveert om alle spullen naar hun plek te hijsen. Wanneer het allemaal klopt hijst de kraanmachinist het ene na het andere element op zijn plaats en is binnen een paar uur de hele operatie achter de rug. En kan het afwerken beginnen. Als het niet past zorg je voor een financiële ramp doordat die dure kraan veel te lang moet blijven staan en is je naam als aannemer voorgoed naar de knoppen. En alle omwonenden hebben een prachtig verhaal op verjaardagen.

Deze week hebben we dit hele verhaal op een bouw in Amersfoort de revue zien passeren. Door de grootte van het het project moest de kraan twee keer komen, maar de boel staat als een huis. En alles past. De opdrachtgever is uiterst tevreden want de rotzooi is heel beperkt gebleven en binnen zeer korte tijd is alles achter de rug. En kan hij verder, want dit project wordt casco opgeleverd; hij zelf plakt de daken en bouwt de ruimte binnen vol. Maar het weer zat vreselijk tegen, we hebben ettelijke uren per dag moeten besteden aan het aanbrengen van enorme blauwe dekzeilen over de constructie heen. Vandaag is zoonlief met een paar maatjes verder gegaan met afbouwen. Tot zijn verrassing bleek ondanks de storm van afgelopen nacht de hele zeilenparade heel te zijn gebleven.

Ik heb er bij de fabricage en het aanbrengen geregeld omheen gedraafd. Hand- en spandiensten verricht, ouwe troep opgeruimd, kortom mijn ouwe stijve dondertje fiks geteisterd. Dat viel bepaald niet mee, vooral op mijn knietjes werken en dan weer overeind komen. En trappen lopen, meestal met lading. Stug doorgaan is het devies, maar ik merk echt wel dat ik geen dertig meer ben.

O ja, bij alle prachtige apparatuur die men tegenwoordig ter beschikking heeft, vooral voor het inmeten, zoals lasers, afstandmeters en total stations is er één die  eventuele fouten in de constructie meedogenloos aan het licht brengt. En dat is de infraroodcamera. Op de foto's die dit apparaat maakt zie je temperatuurverschillen in een constructie als kleurverschillen. Zou je in een constructie een beetje slordig zijn geweest met het aanbrengen van isolatie, dan wordt dit op de foto onbarmhartig blootgelegd en aangetoond. De lezer begrijpt zeker wel dat dit soort narigheid bij prefabricatie veel beter kan worden vermeden dan bij ter plaatse bouwen, zeker in weer zoals we de afgelopen tijd hadden. Het is gewoon zo dat, hoe hoger de gevraagde isolatiewaarde is, hoe harder fouten daarbij aankomen.

En dat zie je dus op bouwbeurzen de laatste tijd steeds meer: letterlijk alles wordt geprefabriceerd, zodat de aloude bouwvakker zijn werk ziet veranderen in iets dat zijn zoontje thuis doet, op kleinere schaal: Lego bouwen.