Een ballon als mens

Laurens (Gramps)

Of je nu wilt of niet, als je geen kluizenaarsbestaan leidt word je als modern mensch regelmatig geconfronteerd met verbale uitingen van allerlei lieden. Bij voorkeur voor een televisiecamera, natuurlijk met een microfoon erbij. Ook een openbare ruimte als de Tweede Kamer leent zich bij uitstek voor het genieten van allerhande verbale hoogstandjes. Daarbij dringt zich een nogal storende eigenschap van mij naar voren: het kritische oor. Of nee, het oor is niet kritisch, dat zijn de hersens erachter die de opgevangen geluiden uitleggen als taal, bij voorkeur met enige inhoud. En die inhoud van het gehoorde wordt dan kritisch beoordeeld. Zo, dat klopt tenminste weer zo'n beetje. Op dus naar de uitleg.

Het is, vergeleken met goed spreken, redelijk simpel om een draaglijke tekst in elkaar te zetten. Vaak is er niemand die kan nagaan hoe lang we aan een tekst hebben zitten schrijven, corrigeren, herschrijven, weggooien en opnieuw beginnen. Ik kan wel beweren dat ik zelden langer dan een uur over een stukkie doe, maar er is niemand die dat kan bevestigen of weerspreken. Nou ja, misschien zoon Bert. Maar ook die houdt zich daar niet mee bezig, hij neemt mijn mededelingen dienaangaande voor kennisgeving aan. Net zoals ik dat bij hem doe. We zouden overigens een boek kunnen schrijven over de enorme verschillen tussen een vader en een zoon die beiden schrijven voor dezelfde website, in hetzelfde huis wonen, veel raakvlakken moeten hebben, maar die het zo vaak stevig oneens zijn met elkaar. Overigens zonder te gaan plukharen, we houden het allemaal zeer beschaafd.

Maar goed, als je tijd hebt is schrijven makkelijker dan in het openbaar spreken, zeker als het uit de losse pols moet. Op dat gebied zijn er kunstenaars. Ik noem Herman Pleij en Maarten van Rossum. Wat ze zeggen is altijd het aanhoren waard. Want er is zelfspot, ironie, humor, intelligentie zowel als intellect, gevoel, al die dingen die een verhaal verteerbaar maken, of je het nu met ze eens bent of niet. Je luistert in ieder geval met genoegen en je hoeft je niet te storen aan platitudes en aan modewoorden die opeens iedereen zegt. Ze hebben, kortom, hun eigen taal en wijken daar niet van af. Ik ga het niet aan hun vragen, maar ik heb ook het stellige idee dat ze zich verre houden van allerhande modewoorden en -uitdrukkingen. Er zijn er inmiddels heel wat en het is ook een vlottend geheel. Dit verhaal geldt volgend jaar niet meer. Althans, een deel ervan zal dan moeten worden vervangen door nieuwe dingen. De meeste idioot en onwaar, dat kunnen we nu wel alvast opschrijven. Want onzinnig en onwaar zijn heel veel uitdrukkingen. Laten we er eens een paar opsommen en van commentaar voorzien.

Heel vaak hoor je iemand zeggen, vaak aan het einde van een zin: ''ik bedoel”.
Je verwacht dat er dan uitleg volgt. Nee. Het is een stopwoord, vul zelf in wat je maar wilt. Dus dat kan helemaal weg. Niemand die het gaat missen. En de uitdrukking 'heel erg'. Dat moet toch wel erg zijn, nietwaar? Erg alleen is niet genoeg, er moet een bijwoord voor om het er maar goed in te stampen bij de luisteraar. Totdat je gaat nadenken over de zwaarte van het gestelde en erachter komt dat je die uitdrukking best kunt vervangen door het woordje 'nogal' of zelfs 'een beetje'. Het is gewoon zware overdrijving, verder geen nieuws. Maar het geeft het hele verhaal – waarin die uitdrukking natuurlijk veel vaker wordt gebezigd – meteen een heel ander kleurtje. Interessantdoenerij? U zegt het.

Nog zoiets: 'best wel'. Wat moet ik daarmee? Ik wil er best wel over nadenken waarom die uitdrukking te pa en te oppas in een zin wordt gepropt, Maar dat geeft me ook best wel problemen met de zingeving ervan. Schrap die handel en er blijft best wel een goede zin over, met dezelfde inhoud. Met het woord ‘eigenlijk’ is vaak precies hetzelfde aan de hand, maar daar hebben we met iets anders te maken, nl de hardnekkigheid ervan. Al tientallen jaren tref je mensen die dat woord op de gekste plekken in een zin stoppen. Maar ook daar kun je het meestal zonder enig bezwaar schrappen. Tegen twee andere woorden heb ik eveneens bezwaren, gewoon omdat ze maar zelden de lading dekken. Het ene is ‘fantastisch’, vaak voorzien van een uitroepteken. Bij het horen ervan denk je heel vaak: nou ja, fantastisch… je bent wel erg gauw tevreden, vind ik. En dan de moderne vervanger van het aloude ‘ja’. Ik bedoel hier ‘absoluut’. Ik zoek nog steeds naar het waarom van deze vervanging. Ik denk dat ik van eeuwigheid tot amen kan blijven zoeken. Volstrekt onlogisch en overbodig, meestal ook nog eens onwaar of half waar.

En dan komen we bij de uitglijers in het publieke domein. De woorden die de gebruiker in één klap tot onbenullig, niet origineel, naäperig, dom, betweterig, sensatiezoekend en publiciteitsgeil degraderen. In de meeste gevallen zijn meerdere adjectieven tegelijk van toepassing. Enkele jaren geleden was er overal nieuws te lezen en te horen over een het of andere schandaal. Een beetje van het niveau van de recente Bulgarenfraude. Ik denk niet dat er ook maar één landgenoot boven de zes jaar was te vinden die er niet de mond van vol had. Een week nadat het nieuws in de media verscheen werd de zaak in de Tweede Kamer behandeld. Nadat de grotere partijen hun zegje hadden gedaan verscheen er een of andere juf van een kleine partij bij de microfoon die vertelde ver-BIJS-terd te zijn. Meid, echt? Er volgden een hele reeks cliché’s, waarna ze weer ging zitten, uiterst verguld met haar optreden. Ik dacht toch echt dat iemand die woordvoerder in het Parlement wordt eerst een mediatraining krijgt en een cursus spreken in het openbaar. In haar geval moet ze met abominabele cijfers zijn gezakt, maar hoe kon ze dan voor de microfoon terechtkomen? Ik heb haar daarna nog vele malen horen spreken, en steeds weer bevestigde ze mijn mening over haar. Alle bijvoeglijk naamwoorden uit de tweede zin van deze alinea klopten bij haar. Dom wicht. Omhooggevallen. Afvoeren, of minstens monddood maken, want dit soort optreden overleeft geen enkele partij.

O wacht, nu we toch in de Tweede Kamer zitten, kunnen we nog wel even een noot kraken. In het kamerdebat dat ik hierboven aanhaalde, werd de minster van Justitie door zeker 80% van de sprekers bestookt met de mantra ‘keihard aanpakken!’. Een paar weken later kwam de minster daadwerkelijk met een kort,  goed, duidelijk en uitvoerbaar wetsvoorstel. Waarna er een rondje amenderen volgde en het voorstel zoals gewoonlijk opzwol tot een pamflet van minstens 24 pagina’s. Kortom - met excuses aan een bepaalde Deense fabrikant - een B&O-wet: Boterzacht en Onuitvoerbaar. Laten al die keiharde aanpakkers dus ook zichzelf keihard aanpakken. Wie die kreet door de Kamer roept, belooft daarbij dat hij bij het indienen van het wetsvoorstel zijn of haar kop dichthoudt. Wat een slappe hap die volksvertegenwoordigers van ons. Stoere praat, snel gevolgd door bangelijk genavigeer.

Tot slot wil ik graag drie woorden definitief bij het grofvuil zetten. Ik noem en becommentarieer ze even. Het eerste is ‘significant’. Zeg nou toch gewoon aanmerkelijk, dat is een woord dat precies aangeeft wat je bedoelt. En er zijn meer mensen die een goede opleiding hebben genoten, hoor. Ik ben echt niet onder de indruk als ik dat rotwoord weer voorbij hoor komen. De andere twee zijn met elkaar verbonden, met name omdat ze vaak hetzelfde betekenen, de zaken schromelijk overdrijven, maar vooral omdat ze steevast worden gebruitk met de klemtoon op de verkeerde plek. Het zijn de woorden ‘ongelofelijk’ en ‘onvoorstelbaar’ . In beide woorden hoort de klemtoon op de derde lettergreep, zeker niet op de eerste. Wie deze woorden vaak gebruikt is bij mij meteen gedegradeerd tot hersenloze wauwelaar.

Maar ja, uiteindelijk vallen dit soort lieden altijd op dezelfde manier ten prooi aan hun eigen succes. Het zijn heliumballonnen: ze stijgen vaak heel snel op, maar door de lage luchtdruk hoog boven Moeder Aarde wacht hun allemaal hetzelfde droeve lot. Ze ontploffen. Naar de resten kijkt niemand om.

Overigens heb ik geenszins het idee dat deze opsomming compleet is. De lezers wordt dan ook verzocht om hun eigen grieven in de comments te plempen. Bij voorbaat dank.