Met open armen

Martin (Martin7sloten)

Midden in de nacht word ik wakker. Ik voel mijn linkerarm niet meer. Niet doof. Nee, meer verlamd. Niet eens een tinteling. De eerste keer dat me dat overkwam, dacht ik werkelijk dat mijn arm te lange tijd niet doorbloed was en dat het helemaal niet meer goed zou komen. Hij voelde koud aan. Met mijn rechterhand tilde ik mijn levenloze linkerarm op. Mijn hand voelde aan alsof het de hand van een vreemde was. Ik raakte lichtelijk in paniek.

Nadat ik een paar keer goed in mijn vingers had geknepen en mijn arm met mijn nog werkende hand omhoog en omlaag had bewogen, kwam er weer wat gevoel terug. Het begon met een tinteling. Eerst in mijn vingertoppen, vervolgens in mijn hand en daarna door mijn hele arm. Ik kon mijn vingers weer wat bewegen, maar had nog niet de kracht om mijn arm omhoog te bewegen. Na een minuut of wat kwam ook die functionaliteit weer terug en even later was mijn arm weer helemaal de oude.

Na die eerste keer is het mij veel vaker overkomen. Ik lig dan net verkeerd waardoor er zenuwbanen bekneld raken. Het is een vervelend en raar gevoel. Ik heb het zelfs wel eens in beide armen tegelijk gehad. Dat is helemaal een vreemde ervaring. Ik raak er niet meer van in paniek. Ik weet dat het gevoel terugkomt.

Normaal kunnen bewegen, het is iets dat we vaak voor lief nemen. Je merkt het pas wanneer je het niet meer kunt. Wel eens in je vingertop gesneden? Hoe vaak heb je hem daarna nog gestoten?

Ik vind het fascinerend hoe het menselijk lichaam in staat is zichzelf te herstellen. Zoals mijn arm. Of die snee in je vinger. En ook de geest.

Het afgelopen jaar heb ik wat tegenslagen gekend. Ik ben mezelf kwijtgeraakt. Heb mezelf teruggevonden. Ben gevallen. En weer opgestaan. Pieken gekend. En ook dalen. Ik heb vreugde gekend. En ook verdriet. Soms was ik erg onzeker over mijzelf. Gelukkig heb ik dat vaker meegemaakt en ook toen ben ik er weer bovenop gekomen. Dat zal nu dus ook wel weer gaan lukken. Daar vertrouw ik op. Ik zal mij weer wat zekerder gaan voelen. Langzaam zal ik overeind krabbelen. En de volgende keer zal ik mijn hoofd misschien wel weer net zo hard stoten. Of nog harder.

Want ik blijf gewoon ik. En ik ben goed zoals ik ben. Met al mijn tekortkomingen en eigen aardigheden. Ze horen bij mij. Toen ik dat eenmaal geaccepteerd had, ging er een wereld voor mij open. En niet alleen ik ben goed zoals ik ben. Ook jij. Iederéén is goed zoals hij of zij is. Met of zonder werkende armen.