Favoriete kunst is een marketingbeleving

Neuskleuter

Nooit had ik gedacht dat ik emotioneel kon worden bij kunst. En al helemaal niet bij moderne kunst: dat geklieder met die kindertekeningen en gespat met verfvlekken, dat kunnen we allemaal. Er zit zo weinig diepgang achter. Het is allemaal al eens gedaan. Toch liet ik mij laatst overhalen om mee te gaan naar het Stedelijk Museum in Amsterdam. En daar, bij de bron van de moderne kunst, kreeg ik kippenvel bij mijn eerste live ontmoeting met Mondriaan. Dit was geen namaak. Dit was de oorsprong. Zijn hand hing hierboven. Zijn adem besloeg het doek toen hij het nader bekeek. In de nabijheid van het werk, kwam Mondriaan ineens naast mij staan.

Ieder heeft zijn persoonlijke smaak in kunst. Eerder hield ik van de klassiekers: de Rembrandts, Van Goghs, Vermeers. Kunst stond bij mij gelijk aan de eregalerij in het Rijksmuseum. Wat ik toen nog niet begreep, was waarom ik het zo mooi vond. Behalve dat zelfs ik snapte dat het knap was om zoiets te tekenen of schilderen, ging het zonder dat ik het wist over mijn merkbeleving van de kunst. Ik hield van deze werken zoals ik als twaalfjarige al hield van Ferrero Rocher, Robbie Williams, Michael J. Fox, Walibi Flevo, Coca Cola, Monopoly en Disneyland Parijs. Deze topstukken van de kunstwereld waren mijn kleine leventje als iconen binnengewandeld en ik hield ervan, omdat ik het kende.

Moderne kunst kende ik ook: wie heeft er als kind nou niet een keer een Mondriaan, Karel Appel, of Miró nagemaakt? Juist omdat ik het na kon maken, had ik er weinig respect voor. In mijn opstandige puberperiode was ik korte tijd fan van het dadaïsme, maar de klassiekers bleven terugkomen zoals de Nutella in mijn winkelmandje. Zeker toen ik zelf naar het Rijks ging en oog in oog stond met de Nachtwacht. Die eerste indruk was overweldigend: ik stond oog in oog met een beroemdheid van wereldformaat! Ook in het buitenland werd ik het meest getrokken door de dingen die ik al kende. Wie staat er nou niet met open mond in de Sixtijnse Kapel naar boven te kijken? Wat de boer kent, lust hij graag.

Toch heb ik tot mijn verbazing een nieuwe favoriet gevonden: Kazimir Malevich. Ook weer een Rus met een grote merkwaarde, want anders kreeg hij niet een enorme tentoonstelling van zijn verzamelde werken. Zelf had ik er nauwelijks over gehoord. Eerst zag ik een documentaire over zijn werk. Ik lette nauwelijks op, maar een paar details bleef mij bij: het proces van stileren en het laten staan van zijn potloodlijnen. In zijn meest abstracte werk was het niet langer zijn doel om de werkelijkheid na te bootsen, maar om het gewoon te ervaren. In het museum keek ik en raakte geïrriteerd. Het zwarte kruis op de witte achtergrond stond niet recht. Het strakke, zwarte kruis, stond bewúst niet recht. Wat een eikel, die Malevich.

En langzamerhand zag ik in die eenvoudige werken steeds meer opzettelijke afwijkingen, zoals de potloodlijnen, net uit het lood liggende vlakken en andere afwijkingen waarvan ik met mijn enorme gevoel voor evenwicht en gelijkheid jeukende handen kreeg. En toen gebeurde het. Ik keek naar een vierkant en ik werd emotioneel. Van een vierkant. Van alle kunst in de wereld, werd ik verdorie emotioneel van een vierkant. Want nu had ik niet alleen een kunstenaar ontdekt, ik had hem ook leren kennen via zijn werkproces. En daar in Amsterdam stond ik zo dicht op het werk, dat Malevich naast mij stond. En ik begreep hem. Bij dat fucking vierkant.

Op Facebook sieren steeds meer kunstwerken de tijdlijn. De tekst: “This is a game to keep art alive. Like this post and I’ll give you an artist. It doesn’t matter if you don’t know his/her works. Just search on the internet, choose the one you like most and post it on your wall.”
Kunst kent merkbeleving. Welke ‘merken’ deel jij?