misschien nooit meer

Eveline (Karmanie)

Maart 2004
Ik zit midden in een scheiding en hij aan het begin daarvan als we elkaar op een chatbox vinden. Via het anonieme internet storten we onze harten bij elkaar uit. Hij, vader van drie en vol schuldgevoel, en ik, verdrietig, teleurgesteld, eenzaam. Lappen tekst vliegen de ether door. Onbekenden die elkaar met woorden warmen, troosten zelfs, als een begripvolle hond die altijd als vanzelf lijkt aan te voelen wanneer hij nodig is en precies op die momenten zijn warme hondenkop in je schoot legt. Ik woon alleen als hij me regelmatig opbelt, maar die ene keer na middernacht klinkt zijn stem anders. Ik hoor het meteen. Doelloos rijdt hij rond, zijn koffer reusachtig op de achterbank. Het is de eerste keer dat ik hem zie. We praten. Ik in mijn pyjama, hij betraand. Zijn adem blaast hortend over de warme thee wanneer hij zich realiseert dat ook hij binnenkort alleenstaand is. Een relatie is te vroeg voor ons. Eerst wil hij de scheiding rond, rust in zijn hoofd, een huis waar hij zijn kinderen kan ontvangen. Hij is de eerste die ik schrijf wanneer een onschuldig etentje met iemand anders uitmondt in een prille verkering en hij laat me gaan, niet genoeg kracht verzameld om te sabelen om mijn verliefde hart. En hij is ook de eerste die ik tweeënhalf jaar later schrijf als ik weer alleen woon, mijn wonden likkend. Tijdens onze tweede ontmoeting praten we over onze nieuwe levens, onze geheimen, zijn kinderen, en ik voel zijn twijfel en mijn angsten die samen als likkende vlammen in onze droge, beschadigde zielen oplaaien. Hij start een eigen bedrijf. Ik vind een nieuwe woning. De Karmaniefoon, het mobieltje dat hij altijd bij zich droeg en waarvan ik als enige het nummer had, het nummer dat ik altijd kon bellen, verdwijnt in een la. Verouderd, haperend en vooral verstild.

Maart 2012
Een nieuw berichtje pingt in mijn postvak. Ik denk ook nog vaak aan jou, lees ik. Het is het antwoord op mijn mail aan hem van precies een jaar geleden. Tranen wellen op, en ik knipper met mijn ogen. Net zolang als nodig is om zowel het prikkende vocht als het samenknijpen van mijn hart te stoppen. Het kan niet. Het mag niet. Nieuwe levens zijn gestart, andere keuzes gemaakt en rafels afgewerkt. We zullen elkaar voorlopig niet zien. Misschien wel nooit meer. Ik wrijf over het plekje in mijn nek waar hij me ooit gedag kuste en weet dat hij, iedere keer dat ik mezelf daar zachtjes streel, in gedachten bij me is.