Captain's Log, Stardate 20131.4

Bert (superworm)

Vervolg opCaptain's Log, Stardate 20131.3

columnoverzicht van superwormEngineering to Bridge.”
Picard hier, kom er maar in, meneer LaForge?”
“Kaptein, statusrapport over de reparaties. De warpdrive is verrassend snel weer functioneel, maar de subsystemen om al die kracht in snelheid om te zetten liggen er nog uit, inclusief de  stuur- en bakboordnacelles.”
“Reparatieduur?”
“Nog lang genoeg om u zorgen te maken over de komende menigte.”
“Bedankt, Georgi. Picard uit.” Picard kijkt even bezorgd uit het raam, naar de akkers en bomen waar het schip op uitkijkt. Dan staat hij op uit zijn stoel en roept hij alle brugofficieren naar het Commandocentrum.

“Data, detailanalyse. Suggesties welkom van iedereen. Met wat voor mensen hebben we precies te maken? Hoe ze af te leiden? Hoe hier weg te komen? En hoe te zorgen dat onze schade aan de tijdlijn geminimaliseerd wordt?” De android had eerder al alle mogelijke historische informatie over de beschaving opgeslagen, compleet met een paarduizend van de voor gereformeerden belangrijke literaire werken variërend van Luther tot Zwingli en de Bijbel tot Bunyan.
“Aan de ene kant is dit volk erg behoudend. Tot enkele decennia geleden was het bijvoorbeeld volstrekt normaal om actief anderen in de bevolking te mijden, die niet tot dezelfde subreligie behoorden. Ongetwijfeld zal de waarheid omtrent onze identiteit hun geo- en deocentrische wereld bijzonder veel meer schade aandoen, dan de geschiedenisboeken ooit hebben kunnen navertellen.”
“Dat betekent iets goeds: dan weten we onze identiteit dus succesvol te verhullen, anders hadden we er wel over gelezen.” Er klinkt iets van hautaine hoop door in Rikers stem.

“Helaas niet, Lieutenant Commander. Het is waarschijnlijker dat ons bestaan gewoon plots ophoudt, of compleet verandert, wanneer de besmetting een bepaald kritisch niveau bereikt. Om mijn samenvatting te resumeren: religie en de daaraan gekoppelde vrees voor zaken die door of binnen dezelfde religie niet verklaard kunnen worden, is bekend van vele huidige en historische beschavingen door het hele universum. Andere eigenschappen worden door veel leden van onze Federatie zelfs als positief gezien: het feit dat hun religie ontstaan is als een logische afweging, als purificatie, telt vanuit ons perspectief in hun voordeel. In de zestiende eeuw scheidde de geloofsgemeenschap zich nood- en doodgedwongen af van het in die tijd bijzonder gecorrumpeerde, machtswelluste, in Europa bijna een millennium lang alomtegenwoordige religieuze instituut der katholieken. Er lijkt kortom op een bepaalde, gedeelde basis, ruimte tot logische redeneringen van onze kant. Het is bitter jammer dat we ditzelfde volk niet zestig jaar later waren tegengekomen, al is er over twee generaties niet zo veel meer van over. In honderd jaar is het percentage vaste kerkgangers in dit land al gezakt van negen op de tien naar hooguit, ruim rekenend, één op de vijf; achteraf kunnen we zeggen dat dit pas het atheïstische topje van de kerkverlatende ijsberg zal blijken te zijn.” 

Worf, tegenover Data, wil duidelijk iets zeggen en gaat iets naar voren zitten. Hij opent zijn Klingon-smoelwerk en bromt met een stem die ergens laveert tussen opgelatenheid en nervositeit: “Kaptein, de bezoekers zijn er binnen twee minuten. Suggesties!” Picard denkt hard na, krijgt een ingeving.
“Data, hoe ver ben je met de holodecksimulaties waar je mee bezig was de afgelopen weken?”
“Hoewel het nog in de experimentele fase zit, is er kans van slagen.”
“Het zal nu wel moeten. Zorg dat LaForge alle mogelijke energie via alle mogelijke kanalen koppelt van de warpcore naar één van de holodecks en van daaruit richting de schilden.”
De meeste brugofficieren kijken verrast. Picard geeft aan dat er nu geen tijd is om het uit te leggen.
“LaForge hier; systemen klaar voor implementatie.”
“LaForge, make it so.

Precies als de eerste benzinevoertuigen een boerenweggetje inslaan vanaf de provinciale weg, knalt de allereerste grootschalige omgevingssimulatie die Starfleet ooit heeft kunnen bouwen, in werking. De visuele input van de sensoren wordt in nanosecondes omgezet in een werkbaar Holodeck-programma, dat vervolgens met volle warpkracht wordt geprojecteerd in het normaal bijna onzichtbare netwerk van energieschilden. Verschillende in deze 21e-eeuwse tijdlijn nog lang niet uitgevonden stralingen worden in dat schild fluctuerend op elkaar gefocust, om een rijk en vrijwel ondoorzichtig kleurenpatroon te creëren. Hoewel elk schip uit hun eigen tijd direct door de façade heen zou prikken en het geenszins een perfect functionerende cloaking device is à la Romulans en Klingons, hoopte de kapitein vurig dat het de bezoekers lang genoeg en goed genoeg voor de gek kon houden.

“LaForge, werkt het?”
“Ja, meneer! Er zitten echter nog wel wat imperfecties in en er vallen gaten van tot een kwart seconde tussen dekken 22 en 32. Er zou wel wat meer kracht ingepompt mogen worden. Permissie om tot warp 9.6 te accelereren?”
“Permissie verleend. Hoe lang kunnen we dat volhouden?”
“Warp 9.6, meneer; de verstoringen zijn verdwenen. We kunnen dit echter hooguit een uur volhouden. Daarna zullen er weer fluctuaties in het veld ontstaan wegens terugschakeling naar warp 9.”
“Het moet maar, hopelijk is ons bezoek dan ergens anders, dank, Picard uit.” Eerste probleem opgelost. Betekenisvolle blikken van hoop en opluchting worden uitgewisseld, maar eenieder weet dat dit het nog lang niet is. Er staan tientallen mensen achter de simulatie en ze zouden direct sterven als ze er tegenaan zouden lopen – het gaat hier immers om een fata morgana waar vele terrawatts doorheen gieren. 

“Picard aan Dokter Crusher. We hebben u nodig in het Commandocentrum.”
“Crusher aan Picard. Ik kom er nu aan, vertel.”
“Een tijdje geleden diende dokter Pulaski een jaar lang op de Enterprise. Zij had een manier gevonden om in elk geval bij mensachtige wezens het kortetermijngeheugen te wissen. U heeft dit later ook toegepast, hoewel onsuccesvol, op andere wezens als Proto-Vulcans. Het moet echter prima werken op mensen.”
“Dat doet het zeker, Crusher uit,” waarna ze het Commandocentrum binnenloopt. “Ik kan echter geen duizenden mensen hierheen laten transporteren, in Sick Bay behandelen én terug de auto richting kerk in beamen. Daarnaast komt de behandeling in de vorm van een ampul vol vloeistof, hoe krijgen we er zoveel gemaakt in zo weinig tijd?” Picard knikt.
“Dat snap ik. Daarom wil ik dat u experimenteert met het op afstand repliceren of transporteren van het goedje, het liefst in gasvorm.”
“In gasvorm zou het direct effectief zijn, dan is het aantal te repliceren doses heel goed mogelijk.”
“Overleg met LaForge over een manier om het werkend te krijgen en zorg dat de hele bemanning via de ventilatiekanalen alvast een tegengif ingeademd krijgt. Make it so.” De dokter knikt en verdwijnt haastig weer.

“Kaptein, ik heb een idee.”
“Alle ideeën zijn welkom op dit moment, Counselor. Hoe leiden we ze af, terug naar hun dorp?”
“We kunnen één van die vehikels repliceren, maar dan zwaar beschadigd. Enkelen van ons zouden dan in dat ding getransporteerd kunnen worden, achter die bomenrij tegen een lantaarnpaal geparkeerd.”
“Uitstekend idee. Data, Nummer Eén, repliceer onmiddellijk dat voertuig, Counselor Troi, repliceer voor uzelf en voor Riker kleding uit die tijd voor een Away Team en  –” Data interrumpeert de kapitein zelden, maar altijd gerechtvaardigd: “Commander Riker heeft een baard, meneer. Dit werd niet op prijs gesteld in de zwaardere religieuze gemeenschappen van destijds, of, nu.” 
“Ik ga 'm écht niet afscheren!” Riker was inderdaad een andere, grotere vent geworden sinds hij een baard liet staan. Picard begrijpt dit en vervolgt, “maak dan maar kleding voor mij, Troi. Kaptein aan O'Brien –”
“O'Brien aan Kaptein?”
“Prepareer voor een direct transport van en naar de doorgegeven coördinaten.”
“Een áuto, meneer?”
“Er is nu geen tijd voor antwoorden. Just make it so.”
“Doe ik, meneer. O'Brien uit.”

Een minuut of vijf later zitten Troi en Picard klaar om opgestraald te worden. Precies een halve seconde zal er een substantieel gat in de schilden moeten ontstaan om het transport mogelijk te maken en niet direct af te laten ketsen met twee doden als gevolg: dit energiegat is zorgvuldig gekozen aan de bovenkant van het schip. “Mr. LaForge, stand by. Mr. O'Brien, beam us up in three, two, one...

Hans stoot Jan aan. “Ik zou toch zwéren iets vreemds te hebben opgemerkt, daarnet. We zijn niet voor niks met z'n allen hierheen gekomen. Ik hoorde een enorme klap.” Jan heeft diezelfde klap gehoord, evenals de meeste andere toegesnelde inwoners. Sommigen staan erop ook een schip in de lucht te hebben gezien. Plots komt één van de kinderen in het toegesnelde gezelschap aanrennen. Ze is buiten adem.
“Vader, vader! Achter die bomen is een kapotte auto met mensen erin!”
“Bedankt, Hermieke, laten we gaan!” De menigte verplaatst zich met een verbazingwekkend tempo naar de bomen, waar een vakkundig gerepliceerde Fiat Multipla vakkundig om een lantaarnpaal gevouwen is. Achter het stuur zit Picard in een bruine corduroy broek en een stijf opgestreken overhemd met stropdas – het bijbehorende pakjasje ligt op de achterbank. Troi is gekleed in een donkerblauwe rok met bijbehorende spijkerblouse; haar gesputter om de hoed heeft uiteindelijk geen zin gehad. Een exemplaar in dezelfde kleur als de rok en blouse, getooid met een paar bruinige veren, ligt naast Picards jasje. “Ik detecteer bezorgdheid en nieuwsgierigheid bij de mensen om ons heen, kaptein.”
“Noem me vanaf nu Hendrik van Vulpen in plaats van kapitein, als je wilt, Janneke.”
“Okee, Héndrik,” reageert ze glimlachend.

Dit zou de klap die iedereen gehoord had, kunnen verklaren, al was de schip-minderheid nog steeds bezorgd De omstanders vragen direct of het wel met de twee inzittenden gaat. “Ja, wat hoofdpijn, maar het gaat wel.”
“We kennen jullie niet, wat kwamen jullie hier doen op zondag?” Picard moet even nadenken.
“Wat komt iemand hier normaal doen in de auto op zondag?” Hans hoeft niet na te denken:
“De kerk?” Troi en Picard kijken elkaar aan, waarop Troi gauw antwoordt met “vanzelfsprekend!”
“Als jullie er nog heen willen kunnen jullie wel met ons meerijden?”
“Okee. Geef ons een klein moment, we komen er zo aan.” De menigte druipt af naar hun voertuigen als Picard contact legt met zijn schip. Meteen verschijnt er iets in zijn broekzak. “Voor de gelegenheid is uw communicatiebadge vervangen door een brandweerzendertje uit de laat-twintigste eeuw. Anders dan mobiele telefoons, werden interrupties van brandweerzenders toegestaan in de kerk.” “Ah, bedankt. Meneer O'Brien, hou een transporter lock op ons, we gaan zo een ritje maken van een paar kilometer, Picard uit.” “Acknowledged, Enterprise out.”

De kerk is een enorm, vrij nieuw gebouw van hout en baksteen – deze regio is de enige in het land waar kerken niet omgebouwd worden tot appartementencomplexen, maar waar juist in allerijl nieuwe gebedshuizen uit de grond gestampt worden voor meer en meer gelovigen. Hoewel de ontkerkelijking met rasse schreden terrein blijft winnen, trekken de overgebleven gelovigen meer en meer naar dorpen en steden met een relatief hoog percentage gelijkgestemden, met nabije dorpen als Barneveld en Veenendaal als leiders in die relatieve groei.

Jan en Henk vertellen hun vrouwen alvast met de kinderen te gaan zitten en lopen naar de koster, die het bezoekende echtpaar Van Vulpen direct naar één van de normaal gesproken leeg blijvende plekken dirigeert. Troi en Picard danken hem fluisterend en gaan zitten, proberend niet al te opvallend om zich heen te kijken.

De aankleding van het gebouw is strak, zonder edelmetaal, schilderijen of beelden. De wandbekleding is gedaan met hout, de ramen zijn glas-in-lood maar hebben geen bijzondere patronen. Qua stijl past dit eerder in de toekomst, dan de archaïsch aangeklede katholieke kathedralen die ook in Picards tijd nog overal in Europa werden gerestaureerd of, honderden jaren na de vernietiging tijdens de Derde Wereldoorlog, alsnog opnieuw opgebouwd. Die deden hem altijd denken aan het vroege verleden van de mens, vol tempels van goud, beelden van marmer, relieken en afgoden – een tijd waarvan hij blij was, dat de mens het achter zich gelaten had. Dit kerkgenootschap was ontstaan als reactie op dat afgodenverleden van goud en zilver – op zichzelf een prijzenswaardig grote stap.

Het orgel stopt met spelen, de ouderlingen, diakenen en dominee lopen door de kerk heen naar hun banken respectievelijk de kansel. Er wordt gezongen en daarna lang gebeden, om verlossing, voor het koningshuis, de regering, de zendelingen, de armen, zwakken, zieken, maar ook voor de recent verongelukte en alsnog gekomen bezoekers: dat hun beproeving maar tot iets moois mocht leiden.

De preek gaat over Samuel, die telkens iets hoorde, Eli opzocht om antwoord te krijgen, maar steeds was het Eli niet, die riep. Uiteindelijk bleek de stem niets anders te zijn dan God zelve, die Samuel opriep tot een godvruchtig en in wijsheid rijk leven, inclusief toekomstig richterschap over een Israël dat nog geen eeuw na zijn dood bijna vier keer zo groot zou zijn, als het begin 21e eeuw was. De goed uitgekozen bijbehorende psalmen galmen de kerk door, Picard en Troi zingen uit volle borst met de duizendnogwat anderen mee middels de handige notenbalken in de door de koster gegeven leenbijbel. Plots, midden in het eerste vers van de slotpsalm, gaat Picards brandweerzender af (op de trilfunctie). Hij staat op, excuseert zich in stilte bij het langs de kerkgangers lopen met blikken vol gespeeld haastige blaasbetekenis, sluit zichzelf op in het toilet naast de ingang.

Voor de zekerheid fluistert hij. “Picard to Bridge. Are you ready?
“Ja, meneer. Het schip is gerepareerd, de Gaat u rustig zitten. Zodra jullie je na de kerkdienst beiden uit het zicht manoeuvreren van de omstanders, stralen we jullie terug. Riker uit.”
“Dank, Nummer Eén. Picard uit.”
Picard wacht tot de laatste psalm is gezongen en loopt terug naar zijn plek, zich opnieuw gewaar van de honderden priemende blikken die hem haast vooruit lijken te duwen. De kerk gaat staan, de mensen vouwen hun handen en sluiten de ogen, de dominee heft zijn armen en begint aan de zegenbede.

Bij de woorden “de Heere doe Zijn aanschijn over u lichten” straalt er plots een fel wit schijnsel van bovenaf op de kerkgangers – elk van de bezoekers opent nieuwsgierig de ogen, om uit elk van de ramen een verheven licht op hen neer te zien schijnen. Met open monden van verbazing en ontzag horen ze de laatste woorden van de zegen aan, waarna het licht bij het amen net zo snel weer verdwijnt als het was gekomen.

//

Captain's Log, supplemental. Astronomen konden pas na ons recente avontuur verklaren, waarom er 350 jaar eerder rare metingen waren op de destijds primitieve meetapparatuur – het bleek vanzelfsprekend uiteindelijk de Enterprise te zijn. De ongeveer één procent bij wiens geheugen de laatste seconden nog in stand waren gehouden, praatten nog jaren door over de in het slotakkoord bezegende, verheven kerkdienst; de enkelen in het dorp die nog jaren claimden echt een schip te hebben gezien, werden waarschijnlijk voor gek versleten, want zijn verder nergens meer in de geschiedenis te vinden.

Op één paarduizend woorden lang verhaal na, destijds verschenen op het vroege communicatienetwerk 'internet'. De nauwkeurigheid van de observaties in het stuk is zo ontstellend dat het wel lijkt alsof de vroeg-21e-eeuwse schrijver ervan jarenlang over onze schouders mee heeft mogen kijken. Gezien de reacties werd dit destijds echter als ludieke fictie ontvangen; de tijdlijnbesmetting hebben wij daarmee kortom alsnog tot een minimum weten te beperken. Zonder noemenswaardige problemen vond ons schip de ongewone rift in de tijdruimte terug en wist na enkele uren wachten op het openen van het gat, haar weg richting de Kardassianen te vervolgen. Daar zullen wij over 78 uur precies op tijd aanbelanden om de vijfjaarlijkse diplomatieke conferentie in het cluster te hosten.”

Enterprise out.