De stoffeerders, Julia en Fooien

MauriceJJG

Vorige aflevering: Het rode schrift

mauriceJJG_columnicon

Het gezicht van de woningstoffeerder stond eerder op halfzes dan op elf voor één. In zijn ogen was de morgen al helemaal verkeerd begonnen omdat hij mij moest bellen om te kijken of ik wel thuis was. Van tevoren had ik aangegeven bij de winkel aan de Haarlemmerweg dat mijn deurbel kuren had en dat de man of vrouw, die de boel kwam opmeten, beter eerst kon bellen voor de zekerheid. Of waren het aantal trappen dat de man had moeten beklimmen reden voor zijn norse blik? Ik dorst het niet te vragen. Groette hem vriendelijk maar kon hem nog geen koffie of thee aanbieden. Kon het hem schelen dat ik al twee uur had zitten wachten? Ik dacht van niet.
Brommend en knorrend haalde hij zijn rolmaat van zijn riem, keek op de pret-factuur en liep gelijk door de woonkamer. Meten is weten, maar hij mat wat hij dacht dat goed was. Een gruwel in mijn ogen. Ik hou van precies. Vervaarlijk zwiepte het metalen lint door de kamer en noteerde hij, tijdens het brommen en knorren door, zijn bevindingen. Af en toe mocht ik assisteren. Het toilet en de keuken vond hij overbodig. Met zijn vakmanschapsoog zag hij dat hij genoeg zou overhouden. Nadat alle kamers op papier stonden zag ik hem rekenen. Eindelijk sprak hij: “Het vinyl dat u gekozen heeft komt zo en zo te liggen.” Hierbij wees hij overdwars aan en niet in de lengte richting. “Behalve die kamer (zijkamertje), daar komt het wel in de lengte te liggen. Anders krijgt u in de kamer een naad en bent u enkele honderden euro's meer kwijt.”
“Nou, doet u maar zonder naad dan”, zei ik ernstig kijkend.
“En de ondervloer, hè”, hij krabde de schilfers van zijn voorhoofd, “ik weet niet of de tegels die daar op komen te liggen wel goed zijn. Het hout, die naden ertussen.” Hij wees en krabde. Hij had liever platen hout, dat was duidelijk.
“Maar ik heb een foto laten zien van de vloer aan de man in de winkel”, piepte ik bijna, “hij zei dat het wel kon.”
“De maten en de prijs van het leggen zijn trouwens anders dan er hier op de pret-factuur staan”, zei hij.
'Daar komt de extra grote rekenmachine aan! Wist wel dat het me meer ging kosten!'
“Het stofferen kost geen € 140,= maar € 199,20”. Hij keek me strak aan. Ik was in Amsterdam, niet in Marokko (waar hij vandaan kwam) en durfde niet af te pingelen bij deze man. 'Waar kwamen die twee dubbeltjes vandaan?', dacht ik stilletjes maar schurkte met mijn schouders dat het allemaal: “C'est la Vie” was. Om arbeidsloon ga je niet pingelen, toch? Was veel te bang dat ik dan slecht werk zou krijgen.
Hij stak zijn hand uit bij het weggaan en zei dat ik gebeld zou worden over het eindbedrag door de winkel. Zag ik daar eindelijk een kleine glimlach rond zijn mond of verbeelde ik me dat maar?
De stilte keerde terug en niet veel later vertrok ik richting Diemen voor een andere afspraak en om mijn banken te bewonderen etc.
Een uur fietsen. 'Maar een halfuur terug!', zei de optimist in me, 'je woont nog in Oost.'

Julia

Ik had haar, Julia (lees: Ontboezeming van een onderbuurvrouw), al leren kennen in het echt, maar om nu enthousiast bij haar aan te kloppen? Nee. Via Twitter had ik met haar een afspraak gemaakt om na 22.00 uur aan te kloppen om haar gasstel over te nemen voor niets. Het moest zo laat omdat ik eerst nog een meeting had in de buurt. Dat begreep ze en het was geen probleem, typte ze terug.
Ver na tien uur drukte ik op haar deurbel. Het duurde even maar de deur ging open en zij had een smile op haar gezicht die ik ook van de stoffeerder had verwacht.
“Hee, hallo! Kom binnen! Ik zit nog wel te eten hoor en let niet op de rommel!”, zei ze even vrolijk en ging me voor in haar woning. “Ze zijn mijn keuken aan het plaatsen, vandaar. Ga zitten. Wil je wat drinken? Fris?”.
Ik nam plaats op bank terwijl zij een glas fris inschonk. Niet veel later kwam ze ook het kamergedeelte in met fris in de ene en in haar andere hand een bord met warm eten. Het zag er smakelijk uit. En neen! De fles wijn op tafel deerde mij niet maar was wel het eerste waar mijn ogen naar keken. Het werd een gezellig samenzijn waarbij ik haar vertelde over mezelf en zij over haarzelf. En voor we het er zelf erg in hadden, was het later dan we zelf dachten.
“Ik moet nog wat werk verrichtten”, begon ze en liep naar het gasstel, “heb em zo goed als het kon schoongemaakt. Destijds kocht ik em zelf tweedehands en nu hoop ik dat jij er net zoveel plezier aan zult beleven.”
“Dat zal wel lukken”, bedankte ik haar en werd geholpen om naar buiten te komen. Thuis zette ik het op de keukentafel, ontdeed me van mijn kleding en dook mijn bed in. Ik was compleet op. 'Het is uit', mompelde ik nog over de middag in Diemen en viel in een droomloze slaap.

Fooien
“Nouwwwww. Dat is toch even meer dan vierenveertig gulden hoor!”.
Het commentaar dat ik vaker te horen zou krijgen de weken die volgden.

Het begon met de stoffeerders. Deze kwamen op een woensdagmorgen; althans, één van hen. Een jonge jongen die ik ergens van scheen te kennen en hij mij, maar we wisten beiden niet waarvan. Komt wel eens vaker voor. Irritant is een groot woord, maar het jeukt dan wel ergens in hoekje van mijn hersenen. 'Waarvan?', wilde mijn hersenen de hele tijd weten. En nog weet ik het niet, maar heb me erin berust dat het altijd een mysterie zal blijven.
De jongeman kwam met zware pakken tegels bij mij binnen. Binnen een uur lag er op mijn vloer een onderlaag waarop het vinyl gesneden zou worden. Het zag er kunstig uit en ook de jongeman leek zeer tevreden te zijn over zijn werk. Hij pleegde een telefoontje in het Arabisch en zei gedag. “We komen zo terug!”, zei hij vrolijk.
En dat klopte. De deurbel – die ik inmiddels had gemaakt – ging en ik hoorde gestommel op de trap. Ze spraken, maar ik verstond er geen jota van. Vier keer moesten ze op en neer waarbij de enorme rollen over de kamers werden verdeeld. Een heel strak systeem hadden ze.

Ik stond erbij en keek er naar. Binnen – ik gok deze even – vier minuten, met wat halen van een scherp mes, lag het vinyl glad in mijn woonkamer. Ik keek mijn ogen uit en wist niets te zeggen.
Af en toe zeiden de mannen iets tegen elkaar, verdwenen ieder in een kamer en kwamen met de snelheid van het licht er weer uit. Alleen de toiletruimte duurde langer dan de keuken en slaapkamers bij elkaar. Is echt gebeurd! *Spuugt tussen twee vingers door*
Restanten opruimen en buiten weggooien deden ze niet of scheen er niet bij te horen. Staat ook nergens op papier. Persoonlijk zou ik dat niet kunnen. Is extra service.
Bij de norse stoffeerder, de oudste dus, moest ik afrekenen en tekenen. Ik gaf een extra briefje die zwijgend, zonder enige compassie, in zijn borstzakje verdween. Had ik de jongeman moeten inlichtten dat de helft voor hem was?

Ik zweeg maar sprak met mezelf af dat de volgde keer er weer twee voor mijn deur kwamen ik de jongste van de twee de fooi zou geven. Wat hij er dan mee zou doen was dan aan hem (of haar).