De hoogmoed van de columnist

Thako (Okaht)

Misschien zullen meer columnisten mijn ervaringen delen. Als kind was ik een uitermate matige en wellicht ook nogal luie leerling. Maar als ik een stukje mocht schrijven kreeg ik per direct de nodige veren in mijn reet. Stickers op de lagere school, en op de LTS een leraar Nederlands, die al mijn opstellen voorlas.

Toch was dat eerder lastig dan prettig. Die paar complimenten waren dan wel leuk, maar wat moest je er in godsnaam mee als je verder weinig bijzonders in huis had?

Kinderen die het op de voetbal leuk deden, hadden wekelijks de gelegenheid om de trainer en papa te imponeren en droomden van spelen in het eerste van PSV ... of Ajax.

Kinderen die al vroeg bedreven waren op een instrument of leuk konden zingen, droomden al vroeg van concertzalen of volle stadions. Op schouders gedragen jongedames met ontblote borsten in het publiek, en slipjes in alle kleuren, geuren en maten op het podium!

Oké. Die laatste, nogal specifieke fantasieën ontstonden eerder in de pubertijd dan op de lagere school. Misschien is dit ook wel vooral een invulling van mijzelf.

Maar dat terzijde! U begrijpt het idee! De lat kon hoog worden gelegd!

Maar wat als je enkel leuke korte stukjes kunt schrijven? Ik bedoel: als je in alles maar middelmatig bent en drie keer per jaar een schouderklopje krijgt voor een schrijfseltje, heb je nog niet meteen de ambitie om Gerard Reve achterna te gaan. Aan die eerste roman waagde ik me echt niet en de korte stukjes die ik kende waren de voorwoorden in de Okki, de Taptoe en de Donald Duck.
Als kind zag ik daar niet echt een carrière in!

Dus nee. Kleine Thako – kleine Okaht zo u wilt – ging naar de LTS en in de techniek. Hij trouwde en kreeg kinderen. Hij ging scheiden en maakte er bij tijd en wijle een aardige puinbak van. De beste korte stukjes die ik in ruim twintig jaar tijd schreef waren heel, heel, héél veel verzoeken om uitstel van betaling bij deurwaarders.

In dat laatste was ik trouwens écht verdomde goed! Overtuigend was ik wel degelijk. Mijn ellende was alleen dat ik vervolgens nog steeds mijn rekeningen niet betaalde.

Wanneer werd het allemaal anders?
Reageren op online nieuws! Fora op internet! Van debatten met randdebielen tot discussies op hoog niveau. Stukken tekst van twee- tot driehonderd woorden, puur om alle argumenten meteen in stelling te brengen en iedere volgende poging van je tegenstander bij voorbaat te chargeren. Stukjes tekst waarmee je wildvreemden pisnijdig, verrast, blij, verdrietig of zelfs ongerust kon krijgen!

Als je een reactie van driehonderd woorden een beetje uitbreidt met wat grammaticale versiersels en feitelijk volstrekt overbodige bijwoorden en bijzinnen, heb je dus gewoon een column. En zo ben ik met name op FOK! doorgestroomd van een lastige gebruiker met veel te lange reacties tot columnist en kreeg ik eindelijk ook als volwassene die veren in mijn reet voor het schrijven van een kort stukje tekst.

Nu moet ik bekennen dat ik als volwassene toch anders omging met dat gevederte in mijn anus. Als kind was ik allang blij met dat stickertje op een opstel. Als volwassen columnist dacht ik eerder:
“Als ze me zo verdomde goed vinden? Dan moet ik ook vast wel heel erg gelijk hebben. Volgens mij zitten heel veel mensen echt op mijn schrijfwerk en mening te wachten. Eigenlijk verdien ik ook gewoon een vaste plek bij DWDD! Kan Nederland nog wel zonder de columns van Thako?”

Serieus. Als je podium online staat, maar je nog steeds veilig achter je laptoppie kunt blijven zitten is de verleiding best wel groot om jezelf helemaal geweldig te vinden. Voor je het weet waan je jezelf fucking Theo van Gogh en wacht je op het moment dat heel Nederland snapt dat jij het ultieme gelijk vertegenwoordigt!

Gelukkig zijn er dan de trouwe lezers. Die je de ene week vertellen dat je een pareltje hebt geschreven. De andere week trek je amper lezers of reacties. De volgende week weet men massaal te melden wat voor een gruwelijke prutser je eigenlijk wel niet bent. Waar je het gore lef vandaan haalt om jezelf columnist te noemen!

Ach. Als je straten maakt ben je stratenmaker. Als je gitaar speelt ben je gitarist. Als je columns schrijft ben je columnist. Maar dan hoef je nog geen goeie te zijn.