Ha, ik zag de koningin!

Redactie

Meneer_Limburg stuurde via de submit de volgende column in:

"Ik wilde alleen maar de koningin zien." Jammerde ik tegen mijn ondervrager. "Hoe kon ik het helpen dat ik zo enthousiast was?" Nog hijgend en puffend zit ik in een kleine donkere kamer op het politiebureau, terwijl ik over mijn pijnlijke ledematen wrijf. Moe, maar tevreden denk ik terug aan wat er net was gebeurd. De koningin was in de stad geweest. Ze zou weer vertrekken per helikopter, die praktisch in onze voortuin op haar stond te wachten, midden op de atletiekbaan.

Enkele honderden mensen stonden al te wachten, waarvan het overgrote deel bestond uit kinderen. De meesten van hen waren vrolijk, wilden de koningin graag zien en hadden speciaal voor haar de mooiste bloemetjes geplukt. Op een gegeven ogenblik kwam de auto in de verte aanrijden. De anticipatie gonsde door de kleine menigte, en op het moment dat de auto voor onze neus stopte, zag ik mijn kans schoon. Bruusk elleboogde ik mij een weg tussen de kinderen door. De gedachte om hare majesteit in het echt te kunnen aanschouwen verblindde mij, en ik ontstak in een razernij. De periferie van mijn zicht werd zwart. Ik zag slechts nog vooruit, naar de plek waar de koningin weldra zou zijn. Een spoor van vernieling, verderf en gewonde kinderen achterlatend stormde ik naar de voorste rij van de menigte. Mijn bebloede ellebogen klopten van de pijn, en het schuimende kwijl op mijn kin koelde mijn rood aangelopen gezicht, dat doorkruist werd door kloppende aderen die zich als machtige rivieren over mijn voorhoofd vertakten.

Toen koningin Beatrix was uitgestapt en naar ons toe kwam gelopen, stond er nog één kind voor mij dat ik brullend bij de lurven oppakte en met een sierlijke boog over mijn linkerschouder slingerde. Nu was de weg vrij. Er was niets meer op de enkele meters tussen mij en onze vorstin. Badend in de warme majesteit van ons berimpelde staatshoofd begon ik wild te zwaaien. Ze zag mij terwijl ik met een overslaande stem haar naam gilde, terwijl mijn ogen uitpuilden en ik het gras voor mijn voeten licht bevochtigde met het witte schuim dat mijn gelaat verliet. Terwijl ik mijn uiterste best deed om zo hard mogelijk te zwaaien sloeg ik vele omstanders geheel onbedoeld in het gezicht. Dit was het moment waar ik al die jaren op had gehoopt. Ik genoot met volle teugen van de aanwezigheid van de koningin, tot ik plots door twee vertegenwoordigers van de koninklijke landmacht spartelend en schreeuwend werd verwijderd. Het was het allemaal waard geweest.